Waarom een biefstuk een grotere milieu-impact heeft dan een tomaat

Tijd voor een nieuwe editie van Dagen Zonder Vlees. Mensen, organisaties, bedrijven, scholen en politici dagen elkaar op een speelse manier uit om minder vlees te eten en zo hun impact op het milieu te verlagen. Maar waarom draagt een biefstuk smullen bij aan de opwarming van de aarde? Is dit echt zoveel schadelijker dan het eten van een tomaat? En veggieburgers bevatten toch ook soja waarvoor regenwoud heeft moeten wijken? In wat volgt doen we uit de doeken waarom minder vlees eten het leefmilieu ten goede komt, zowel in België als in de rest van de wereld.

Vleesproductie verbruikt meer energie dan groenteteelt

Herbivoren of planteneters, zoals koeien, worden gevoederd met gewassen. Het telen van deze gewassen gaat gepaard met het verbruik van fossiele brandstoffen en dus de uitstoot van broeikasgassen (o.a. CO2). Denk maar aan de benodigde brandstof om landbouwmachines aan te drijven of de productie van kunstmest via het zeer energie-intensieve Haber-Boschproces.

Van de totale voedingsenergie opgeslagen in een gewas wordt slechts 10% behouden in het rund dat het gewas eet. De overige 90% gaat verloren onder de vorm van dierlijke lichaamswarmte. Dit energieverlies heeft tot gevolg dat men zeer veel plantaardig voedsel aan een koe moet geven om slechts een kleine hoeveelheid vlees te verkrijgen. Of in cijfers uitgedrukt: met dezelfde hoeveelheid gewassen nodig om voldoende rundvlees te produceren om 1 persoon mee te voeden, zou je 8 personen kunnen voeden.

Om een correct beeld te krijgen van de milieu-impact van vlees, moet je ook de uitstoot die komt kijken bij het telen van het voeder in rekening brengen. De productie van rundvlees veroorzaakt daarom 150 keer meer broeikasgasemissies dan de productie van soja. Het is dus ecologischer om een bepaalde hoeveelheid voedingsenergie rechtstreeks uit groenten of graan te halen, in plaats van uit vlees.

Vleesproductie stoot methaan en lachgas uit

Door enterogene fermentatie in de pens (of eenvoudiger gezegd: gisting in de eerste voormaag) van herkauwers ontstaat methaan (CH4). Koeien, geiten en schapen stoten significante hoeveelheden van dit broeikasgas uit via hun boeren en winden. In Vlaanderen is de veehouderij verantwoordelijk voor 63% van de methaanuitstoot. Het broeikaseffect van methaan is 21 keer sterker dan dat van CO2. De impact ervan op de opwarming van de aarde is dus aanzienlijk.

Uit dierlijke mest ontsnapt lachgas (N2O), een broeikasgas dat 310 keer (!) sterker is dan CO2. De landbouwsector is verantwoordelijk voor 50% van de totale uitstoot van lachgas in Vlaanderen. Hiervan komt 32% door mestopslag.

Wit vlees heeft een lagere milieu-impact dan rood vlees

De rund- en melkveehouderij dragen het meest bij tot de klimaatverandering. Ze zijn verantwoordelijk voor 65% van de wereldwijde broeikasuitstoot veroorzaakt door dierlijke productie. Rood vlees vervangen door wit vlees is dus beter voor het milieu en bovendien gezonder.

Vleesproductie leidt tot inefficiënt ruimtegebruik en ontbossing

Doordat veel plantaardig voeder nodig is om een beperkte hoeveelheid vlees te produceren, neemt vleesproductie veel ruimte in beslag. In 2011 werd wereldwijd maar liefst 58% van de geteelde gewassen ingezet als voeder. Vleesproductie neemt wereldwijd meer dan 70% van de landbouwgrond in beslag. De grote schaal waarop we momenteel vlees produceren zorgt er dus voor dat we niet efficiënt omgaan met de beperkte oppervlakte die we op aarde ter beschikking hebben om iedereen van gezonde voeding te voorzien.

In Vlaanderen wordt 76% van de landbouwgrond gebruikt voor de productie van voeder. Om de grote Vlaamse veestapel van voeding te voorzien moet bovendien nog 50% van het voeder geïmporteerd worden, veelal soja uit Zuid-Amerika.

In Zuid-Amerika legt de productie van dit voeder een grote druk op het bosbestand: bomen moeten wijken om plaats te maken voor landbouwgrond. Maar liefst 80% van de ontbossing in het Amazonewoud is gelinkt aan veeteelt. Wereldwijd is vleesproductie de voornaamste oorzaak van ontbossing. Bossen capteren CO2 en zetten dit om naar zuurstof. Ontbossing is dus onlosmakelijk verbonden met een stijging van de CO2-uitstoot en dus de opwarming van de aarde.

Vleesproductie verbruikt gigantische hoeveelheden water

Wereldwijd wordt 70% van het zoetwater gebruikt voor landbouwactiviteiten. Een groot aandeel hiervan wordt ingezet voor de teelt van voedergewassen en bij de vleesverwerking. Maar ook de dieren zelf verbruiken veel water: een melkkoe drinkt gemiddeld 22.000 liter water per jaar.

Statistieken van de Voedsel en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) tonen dat voor de productie van 1.000 calorieën uit vlees 10 keer meer water nodig is dan voor de productie van dezelfde hoeveelheid calorieën uit graan. Een intensief gehouden dier verbruikt bovendien meer water dan een grazend dier.

De productie van een kilogram rundvlees vereist meer dan 15.000 liter water. Ter vergelijking: voor een kilogram groenten is 300 liter nodig, voor een kilogram kip 4.000 liter.

Conclusie

Redenen genoeg dus, om je vleesconsumptie te matigen en af en toe eens een lekkere, gezonde vegetarische maaltijd te bereiden. Inspiratie voor heerlijke veggie recepten vind je op de website van EVA vzw. Ook 'team vlees' is alvast gewonnen voor het idee!

Plantaardige voeding

Meer over Plantaardige voeding