Torrcoal niet altijd milieuvriendelijk

In Rotem (Limburg) is de bouw begonnen van  een het Torrcoal Productiecentrum (TPC). Torrcoal is een soort steenkool die overblijft na verhitting van plantaardig materiaal. TPC roostert hout bij relatief lage temperaturen (250-300 ºC), bij afwezigheid van zuurstof. Het proces kan verschillende voordelen met zich meebrengen: de energie-inhoud van de biomassa neemt toe: men verdampt namelijk voornamelijk water en houdt zo energetisch een geconcentreerde versie van het bioafval over. Torrcoal is eveneens gemakkelijker te verhandelen als product: het lijkt op steenkool, wat handiger en efficiënter kan zijn dan het vervoeren van takken en stronken.

Wanneer men het proces niet als een geïsoleerde activiteit gaat bekijken, maar als onderdeel van een groter geheel, dan ziet het er toch minder fraai uit.

Eerst en vooral is er nog te weinig zicht op de totale energiebalans van het proces. Het eindproduct – torrcoal – is dan misschien wel energierijker, maar om het te produceren is heel wat energie nodig. Als je daarmee rekening houdt, blijft het proces dan interessant?

Welke garanties zijn er dat TPC enkel hout zal “roosteren” dat niet recycleerbaar of inzetbaar als grondstof voor andere toepassingen is? Gezien de beperkte rookgasreiniging, hoe zal men met verontreinigd of behandeld hout omgaan? De torrcoal dient dan weer als bijstook van bruinkool- en steenkoolelektriciteitscentrales. Zo worden de meest vervuilde manieren van elektriciteitsopwekking in stand gehouden en er financieel aantrekkelijker mee gemaakt.

In principe zou torrcoal een onderdeel kunnen uitmaken van een “groene energie” voorziening, maar dan dient men eerst aandacht te schenken aan de grondstof waarmee torrcoal gemaakt wordt en de centrale waarin ze verbrand wordt. Zoniet dreigt ze vooral de me est schadelijke manier van elektriciteitsopwekking in stand te houden.