De Raad van State schorst de weigering van de veldproef met genetisch gemodificeerde populieren. Eerder gaven de federale ministers Onkelinx en Magnette geen toelating aan het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) om de veldproef uit te voeren. Raad van State oordeelt dat de argumenten van de ministers onwettig zijn en schorst nu de weigering, in afwachting van een uitspraak ten gronde waarmee de weigering zou nietig verklaard worden.
De genetisch gemodificeerde populieren van het VIB hebben een gewijzigde houtsamenstelling om ze beter geschikt te maken voor de productie van bio-ethanol. Het VIB wil deze populieren na laboproeven nu in het veld uittesten en diende daartoe eind 2007 een aanvraag in. Die werd in mei 2008 geweigerd door de federale overheid, waarop het VIB een verzoekschrift indiende bij de Raad van State.
De milieubeweging was tevreden met de weigering van de veldproef. Niet omdat de veldproef op zich ernstige risico’s zou inhouden voor milieu en volksgezondheid. Het VIB schreef in zijn onderzoeksprotocol immers verschillende maatregelen in om die risico’s te beperken - waarmee de instelling overigens erkent dat de risico’s wel degelijk reëel zijn.
De stap die logischerwijze volgt op de veldproef is de commerciële productie van de populieren. En daar wringt het schoentje. Het uitgebreide en intensieve maatregelenpakket zoals voorzien tijdens de veldproef, is niet toe te passen bij grootschalige, commerciële teelt. Risico’s op besmetting van het leefmilieu zijn dan zeer reëel. Bovendien is de productie van bio-ethanol via genetisch gemodificeerde gewassen een controversiële technologie waarvan de maatschappelijke relevantie zeer twijfelachtig is.