Ook Commissie Berx pleit voor transparantere voorprocedures

Net zoals het Vlaams parlement maakte recent ook de Commissie Berx haar bevindingen over versnelling van procedures bekend. Deze expertencommissie – genoemd naar haar voorzitter Cathy Berx, gouverneur van de provincie Antwerpen – werd in het leven geroepen door de regering om voorstellen uit te werken voor vlottere procedures bij grote investeringsprojecten.

De Commissie Berx tot de vaststelling dat alles staat of valt met een betere voorbereiding van het project. Ze treedt daarbij de conclusies van het Vlaams Parlement bij.  De commissie adviseert “een resolute keuze voor een breed voortraject en brede verkenningsfase met een vergelijking van alternatieven, effectbeoordeling, participatie en ruimtelijk ontwerp.” Het is in deze fase dat de fundamentele discussie over de kern van het probleem, het nut en de noodzaak van de projectalternatieven met hun consequenties moet plaatsvinden. Een volgehouden overleg met stakeholders en maatschappelijke belangengroepen loont, aldus de commissie. Meer nog, “ informatie, communicatie, inspraak en participatie zijn de essentie zelf van de overleg- en besluitvormingsprocessen in grote projecten. Investeer daarin als een integraal deel van professioneel project- en procesmanagement.”

De comissie boog zich ook over de volgende stappen in het proces. Na de voorfase is het tijd om een voorkeur uit te spreken voor één bepaalde oplossing.  Dit voorkeursbesluit legt meteen ook de hoofdlijnen van een investerings- of infrastructuurproject vast. Hierna volgt een formele inspraakronde, waarna het gekozen alternatief moet uitmonden in een planvaststellingsbesluit. Dit planvaststellingsbesluit vormt een echte  politieke beslissing, die het ene overgebleven alternatief in detail en ten gronde uitwerkt. In dit zelfde besluit wordt ook de formele MER, als apart document, geïntegreerd.

Inspraak en participatie blijven voor de Commissie belangrijke instrumenten gedurende dit hele proces.

Het eindrapport van de Commissie Berx bevat in totaal 47 voorstellen om procedures vlotter te laten verlopen. Het rapport maakt daarbij een onderscheid tussen “quick wins” - voorstellen die snel doorgevoerd kunnen worden zonder de wetgeving te wijzigen – en voorstellen waarvoor wel decretale aanpassingen nodig zijn.

Zo stelt de commissie voor om op korte termijn werk te maken van een “geïntegreerd advies” vanuit de administratie, in de eerste plaats voor de publieke Vlaamse projecten. Vervang de verschillende sectorale adviezen, waarbij telkens vanuit één specifieke invalshoek naar een bepaald project wordt gekeken, door een gebundeld en geïntegreerd advies. Dit betekent dat de administratie zelf moet zorgen voor een afweging van verschillenden individuele adviezen. Een betere samenwerking tussen de verschillende administraties en beleidsvelden loopt trouwens als een rode draad doorheen het gehele rapport.

Een andere rode draad door het rapport is de nood aan meer informatie voor de bevolking. Daarom wordt voorgesteld om een platform te creëren waar elke geïnteresseerde zich ten alle tijden kan informeren over de stand van zaken en uitvoering van (strategische) investering – en infrastructuurprojecten. Ook stelt de Commissie voor om  jaarlijks een live te volgen “strategische investerings- en projectendag” te organiseren in het Vlaams parlement. Daar moeten alle procesmanagers toelichting geven over de stand van uitvoering van strategische investerings- en infrastructuurprojecten.

In het rapport gaat verder heel wat aandacht naar de MER-regelgeving. Het plan-MER wordt volgens de Commissie Berx al te zeer beladen met allerlei elementen die er niet in thuishoren, zoals bijvoorbeeld economische afwegingen. Zo wordt het plan-MER een erg complex document dat de functie van beleidsafweging lijkt over te nemen. Een oneigenlijk gebruik van het instrument plan-MER moet worden vermeden. In het rapport werden diverse voorstellen opgelijst voor aanpassing van de MER procedures, met onder andere voorstellen voor de integratie van plan- en project-MER en beter gefocuste MER’s.

De commissie boog zich tot slot ook over de fase nà de goedkeuring van een project: de uitvoeringsfase en de rechterlijke beslissingen. Wat de uitvoering betreft adviseert de Commissie onder meer om de voorwaarden voor onteigening te versoepelen. Wat de rechterlijke fase betreft, moet de Raad van State volgens de Commissie een grotere gereedschapskist krijgen, zodat de bestuursrechter meer kan doen dan enkel schorsen of vernietigen van een beslissing. Zo moet ook met schadevergoedingen gewerkt kunnen worden of moet het mogelijk zijn dat een overheid vormfouten van een besluit herstelt, zonder gans de procedure over te moeten doen. Deze laatste voorstellen vereisen echter een wijziging van de federale wetgeving. En dat zal in het ingewikkelde Belgische staatsbestel niet van vandaag op morgen kunnen doorgevoerd worden.