Onduidelijkheid troef na federaal luchthaven 'akkoord'

Twee weken geleden vond in het Vlaams parlement een discussie plaats over het federaal luchthavenakkoord. Dat akkoord werd via de pers verkocht als het definitieve akkoord over vliegroutes en windnormen. Discussies en rechtszaken zouden dankzij dit akkoord voor eens en altijd tot het verleden behoren. Dat lijkt echter twijfelachtig.

De Vlaamse parlementsleden wilden van Vlaams minister voor Leefmilieu Joke Schauvliege (CD&V) horen of haar federale collega voor mobiliteit Etienne Schouppe (CD&V) overleg had gepleegd met de gewesten over dit akkoord. Dat blijkt niet het geval te zijn. Zelfs de studie van experten die aan de basis ligt van het akkoord, werd niet aan de gewestregeringen bezorgd. Minister Schauvliege moest dan ook het antwoord schuldig blijven op vragen over de impact van dit akkoord. Zal de geluidshinder afnemen met dit akkoord? Zal de geluidsoverlast verschuiven van de ene naar een andere zone? Hoe zit het met de verdeling van de vluchten tussen Vlaanderen en Brussel? Er kwam geen antwoord op de vele vragen.

Bedoeling is nu dat het federaal akkoord in een vliegwet gegoten wordt. Dat moet de basis bieden voor een samenwerkingsovereenkomst met het Vlaamse en Brusselse Gewest. Maar ook daarover kon de minister geen informatie geven, simpelweg omdat ze er niet van op de hoogte was gesteld. Nochtans is één van de belangrijkste discussiepunten juist het verschil in geluidsnormen van Vlaanderen en Brussel. Zolang er geen gezamenlijke norm wordt overeengekomen tussen beide gewesten, kan moeilijk gesproken worden van een akkoord. En is er ook geen basis voor maatregelen inzake ruimtelijke ordening – bijvoorbeeld bouwbeperkingen in zones met te veel lawaai – of inzake isolatie van woningen. En zal er dus ook geen fundamentele oplossing gevonden worden voor de te hoge geluidsoverlast in de luchthavenregio.