Levensduurverlenging kerncentrales gevolg economische chantage Suez

Het wordt met de dag duidelijker dat de levensduurverlenging van onze kerncentrales die de regering voorstelt, weinig of niets te maken heeft met de zorg om een tekort in onze energievoorziening, maar alles met de controle die Electrabel/Suez heeft op diezelfde energievoorziening.

Zo documenteert De Tijd van 13 oktober de interventies van de Franse Suez-leiding bij de Belgische regering. Suez dreigt er daarbij mee ‘België stapsgewijs te verlaten’. Op het eerste zicht zou dat geen probleem mogen geven: als Suez zich terugtrekt zijn genoeg andere spelers geïnteresseerd om de markt in te palmen. Daarom loont het de moeite de dreiging van Suez juist te interpreteren. Een voor de hand liggende interpretatie is dat Electrabel/Suez de kerncentrales vervroegd dreigt te sluiten, zonder rekening te houden met de planning van de overheid en de aanwezigheid van voldoende vervangcapaciteit.

Dit zou onze industrie – die sterk afhankelijk is van de nucleaire elektriciteit - ernstige economische schade opleveren, en dit in tegenstelling tot wet gebeurt bij een geplande en geleidelijke uitstap, waarbij wel voldoende vervangcapaciteit is voorzien. De houding van Electrabel/Suez kan nog het beste omschreven worden als economisch chantage: eigenlijk dreigt het bedrijf er mee de Belgische economie zware schade toe te brengen.

Dat zelf minister van energie Paul Magnette – die het tot voor kort nog had over ‘een levesnduurverlenging van 2 of 3 jaar en een heffing van 500 miljoen euro - nu voor Electrabel door het stof kruipt, spreekt boekdelen. Onze regering is nu volledig overgeleverd aan de willekeur van Suez/Electrabel.

De vraag is welke strategie daar tegenover wordt geplaatst. De regering kiest voor de strategie van het konijn-in-de-strop: door Electrabel tegemoet te komen, hoopt ze het ergste te vermijden, maar haalt meteen de strop rond haar hals verder aan: de afhankelijkheid van Electrabel wordt nu nog groter.

Hiermee wordt duidelijk waarom de regering het publieke debat over de vraag naar de energievoorziening op basis van de reële cijfers niet aandurft. Hieruit zou immers blijken dat er tegen 2015 wel voldoende vervangcapaciteit kan zijn. De voorwaarden daarvoor zijn eenvoudig en voor de hand liggend: ontkoppelen van energieverbruik en economische groei (energie-efficiëntie) en het verder uitbreiden van de vervangcapaciteit. Het eerste is een Europese doelstelling 2020, het andere is volop aan de gang.

Op basis van de is er dus geen reden om aan te nemen dat niet alle drie de oudste en kleinste kerncentrales kunnen sluiten in 2015, zoals voorzien. Maar stel dat we er – onder meer ten gevolge van de verwarring die is gecreëerd door de aankondiging van de levensduurverlenging van de oudste centrales – tegen 2015 toch niet helemaal geraken, dan kan er overwogen worden om één centrale nog enkele jaren langer open te houden, tot de vervangcapaciteit en/of de energie-efficiëntie de kloof heeft gedicht. Dat is een heel andere aanpak dan het verstreken van de markt- en machtspositie van Electrabel voor 10 of 20 jaar bijkomend.

We hebben het hier vroeger al aangehaald en herhalen het: er kunnen zeer ernstige vragen worden gesteld bij het democratisch gehalte van een beleid dat in de wurggreep zit van één (buitenlands) bedrijf.  

Kernuitstap