Afbeelding ter illustratie | Ideogram

Industriebeleid: van cadeautjes voor de grote jongens naar strategisch energieplan voor alle bedrijven

Afbeelding ter illustratie | Ideogram

Goedkopere stroom moet verdiend worden met energiebesparende investeringen en een heroriëntering weg van fossiele brand- en grondstoffen.

De anders zo machtige energie-intensieve industrie werd flink opgeschud door de energiecrisis van 2022. Internationale bedrijven met Belgische filialen, zoals ArcelorMittal en Umicore, eisen vandaag steun en dreigen elders te investeren of zelfs helemaal te vertrekken als de overheid de beurs niet opentrekt. De Federale Regering doet met gulle maatregelen een poging hen hier te houden, maar deze vrijblijvende energiefiscaliteit maakt nog geen transitiebeleid. Hoog tijd om in te zetten op een strategisch energieplan.

Uit het CREG-rapport van 15 mei over de energie-intensieve industrie, blijkt dat de Vlaamse energievoorziening de vergelijking met de buurlanden goed doorstaat, en dit zowel wat elektriciteit als wat gas betreft. De CREG wil hiermee het debat verleggen van vrijblijvende paaimaatregelen voor enkelingen naar een structureel transitiebeleid. 

Deze boodschappen lijken bij de federale regering echter in dovemansoren te vallen. Vlak voor het ingaan van het parlementaire reces keurde ze een elektriciteitswet goed die de industrie een korting op de kosten voor het transmissienetwerk geeft. Naast dit cadeau  van zo’n 125 à 160 miljoen euro, belooft de Federale Regering ArcelorMittal ook 10 jaar goedkope stroom van het nucleaire park waar ze nu mede-eigenaar van is.  

Voor wat, hoort wat 

Met deze beslissingen voegt de federale regering nog een laagje toe aan de lasagne die een industriebeleid moet voorstellen. Naast traditionele ingrediënten als Vlaamse subsidies voor onderzoek en ontwikkeling, energiebeleidsovereenkomsten en het transitiekader ‘Klimaatsprong’, bevat deze ook gratis Europese emissierechten, federale kortingen op de energiefactuur en Vlaamse compensaties voor indirecte emissiekosten.

Deze recentste korting op de transmissiekosten was een van de weinige maatregelen die de federale overheid resteerde om het de industriële grootverbruikers zo aangenaam mogelijk te maken. Maar in plaats van een free lunch te serveren, moet energiefiscaliteit net scherpe voorwaarden bevatten. Goedkopere stroom moet verdiend worden met energiebesparende investeringen en een heroriëntering weg van fossiele brand- en grondstoffen. Vandaag schept de industrie de ovenschotel van kortingen en vrijstellingen gretig op, zonder ook maar één keer aangesproken te worden op haar matige tafelmanieren. 

Een transitieplan voor Jan en alleman

De krachtigste industriële beleidsmaatregel in het federale arsenaal, is een taxshift tussen energiedragers: heffingen en accijnzen op elektriciteit moeten omlaag, die op aardgas omhoog. Daarnaast moeten de regeringen de overeenkomsten die de groene transitie vertragen, afschaffen of bijstellen. Goedkope energie voor grootverbruikers mag niet leiden tot verspilling; degressieve maatregelen die dit aanmoedigen, moeten op de schop. Alleen maatschappelijk waardevolle sectoren die niet kunnen opboksen tegen het buitenland, moeten vrijstellingen krijgen. Een allesomvattend strategisch energiebeleidsplan voor de industrie schept duidelijkheid voor alle spelers, groot én klein, en zet alle neuzen in de richting van de transitie.

Zo’n plan moet ook de discussie opentrekken: waarom mogen sommige energie-intensieve bedrijven op gulle overheidssteun rekenen, terwijl anderen moeten pompen of verzuipen? Wordt de markt niet te veel verstoord – en de belastingbetaler uitgewrongen – door dergelijke gratuite prijszettingen? Beter zou de overheid de aanbodzijde stimuleren door hernieuwbare energiemaatschappijen een afzetmarkt te garanderen, in de vorm van groepsaankopen of langetermijncontracten. Zien we dit terug in het volgende regeerakkoord?

Desinvestering uit fossiele energie

Meer over Desinvestering uit fossiele energie