Groene fiscaliteit of een budgettair gat dichtrijden?

28 augustus pleitte Minister van Financiën Didier Reynders voor de invoering van een energietaks, als onderdeel van een verschuiving van de lasten op arbeid naar een CO2 taks.

Op zich een eerbare doelstelling. Opvallend dat dezelfde Minister Reynders de afgelopen 8 jaar in de praktijk een koele minnaar is gebleken van een vergroening van de fiscaliteit. Waarschijnlijk zal het geschatte federale overheidstekort in 2010 van 20 miljard euro er wel iets mee te maken hebben.

Bond Beter Leefmilieu is in principe voorstander van het belasten van “slechte” zaken (zoals negatieve milieu-impact) in de plaats van het belasten van “goede” zaken (zoals arbeid en inkomen).

Het valt af te wachten of er met de invoering van een energietaks ook een verschuiving van de belastingsbasis zal plaatsvinden. Het is immers verleidelijk om de bijkomende inkomsten van een energietaks (geschat op 1.6 miljard euro) te gebruiken om de federale begroting te onderstutten in plaats van om een vergroening van de belastingsbasis door te voeren.

Een eenzijdige milieubelasting zou nog te rechtvaardigen zijn indien ze sturend zou werken en zo zou leiden tot een daling van de milieu-impact (en zichzelf dus op termijn zou opheffen). Het is momenteel echter onduidelijk hoe de bijkomende heffingen een sturend effect zouden genereren.

De vraag blijft dus wat precies de bedoeling is van de energietaks: vergroening van de fiscaliteit door een verschuiving van de belastingsbasis, of een eenzijdige sturende milieubelasting, of een puur budgettaire maatregel waarbij “het milieu” als excuus wordt gebruikt.