Friends of the Earth wil impact van de mens op grondstoffen en hulpbronnen meten

Het Oostenrijkse onderzoeksinstituut Sustainable Europe Research Institute (SERI) heeft in opdracht van Friends of the Earth (FoE) een studie uitgevoerd, dat een aantal indicatoren voorstelt om het gebruik van grondstoffen en hulpbronnen eenvoudig te meten. Volgens FoE bestaat er vandaag geen kader dat toelaat om de impact van beleidsbeslissingen op zowel de hernieuwbare als de niet-hernieuwbare hulpbronnen te meten. Nochtans is de beschikbaarheid van deze hulpbronnen, bij een groeiende wereldbevolking en groeiende welvaart, niet vanzelfsprekend. Deze zorg geldt niet enkel voor niet-hernieuwbare grondstoffen zoals olie, uranium en ertsen. Ook het duurzame aanbod van  hernieuwbare hulpbronnen zoals biomassa en water is begrensd.

Ook de Europese Commissie erkent het probleem. Ze ontwikkelde een  Thematische strategie inzake het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Toch blijft het Europees en globaal beslag op de hernieuwbare en niet-hernieuwbare grondstoffen en hulpbronnen toenemen. De genomen initiatieven hebben dus onvoldoende impact

Onder het Belgisch voorzitterschap is de Europese strategie aan herziening toe. Het rapport van FoE komt dus op tijd. Het stelt voor om vier categorieën van hulpbronnen of criteria op te volgen: materialen (zowel hernieuwbare als niet-hernieuwbare), water, landgebruik en broeikasgassen. Deze categorieën kunnen zowel op productniveau als op nationaal niveau worden gekwantificeerd. Op nationaal niveau bestaan al heel wat statistische data, zodat niet van nul dient begonnen te worden. FoE wil dat de nationale gegevens ook rekening houden met de impact van import en export. Zo zou bijvoorbeeld de waterimpact van katoenproductie buiten Europa mee in rekening worden genomen voor het bepalen van de “watervoetafdruk” die een lidstaat, product of regio heeft door het aankopen van katoen.

 

De voorgeselde indicatoren  brengen  niet alle aandachtspunten op de radar (zoals bv. biodiversiteit). Echter, enkel door te meten en dus te weten wat onze impact op grondstoffen en hulpbronnen is, hebben we een kans om het tij te keren. Zo zou bijvoorbeeld de Europese beslissing om minstens 10 procent hernieuwbare energie als vervoersbrandstof in te zetten anders zijn uitgevallen als men op dat moment de reële en globale impact op landgebruik en broeikasgassen had gekend. Dat mogen we toch hopen.