De Noordzee als een powerhouse voor Europa

Wind op zee biedt voor Europa, en voor ons land en onze industrie in het bijzonder, gigantische kansen. Dat was de conclusie van een debat op het Greenpeace-schip de Rainbow Warrior deze week. Tegen 2050 kunnen we 450 gigawatt (GW) aan offshore windenergie realiseren in Europa, waarvan meer dan 200 GW in de Noordzee. België kan daarbij - ondanks ons beperkte strookje Noordzeekust - een belangrijke voortrekkersrol spelen.

Het iconische Greenpeace-schip lag deze week aangemeerd voor het Antwerpse Havenhuis. Een uitgelezen locatie voor een debat over de mogelijkheden van wind op zee. Rond de tafel zaten vertegenwoordigers van bedrijfsfederatie WindEurope, netbeheerder Elia, Greenpeace, het Antwerpse Havenbedrijf en minister voor de Noordzee De Backer[1]. Sprekers uit heel verschillende hoeken van de maatschappij, maar ze waren het volmondig eens: we hebben er alle belang bij om verder de kaart te trekken van een snelle uitbouw van wind op zee.  

Goedkoop en stabiel

Windenergie op zee kende de laatste jaren een zeer sterke kostprijsdaling: op amper vijf jaar tijd werd deze energievorm vier keer goedkoper. Dat maakt wind op zee vandaag de goedkoopste vorm van energieproductie, na wind op land. 

Dat maakt een sterke ontwikkeling van wind op zee een bijzonder haalbare kaart. De Europese bedrijfsfederatie WindEurope gaat er prat op dat de realisatie van 450 GW offshore wind tegen 2050 haalbaar is. Door de windparken op zee onderling te verbinden, verzekert Europa zich van een stabiele vorm van propere energie. Om die internationale netwerken op zee te realiseren, is een goede ruimtelijke planning met respect voor de natuur en onderlinge samenwerking tussen de Noordzeelanden cruciaal. 

Vlnr: Didier Van Osselaer (Antwerps Havenbedrijf), Giles Dickson (WindEurope), Chris Peeters (Elia), Sara Van Dyck (BBL, moderator), minister Philippe De Backer, Jan Vande Putte (Greenpeace) (foto: Greenpeace)

België op kop

Ons land kan zijn rol als voortrekker voor wind op zee daarbij verder bestendigen. In de eerste plaats door gestaag verder te bouwen aan de beloofde 4 GW aan wind op zee. Daarvoor is er snel duidelijkheid nodig over de tender voor de tweede zone offshore wind. Best krijgen ontwikkelaars daarbij een gegarandeerde prijs voor hun elektriciteitsproductie. Daarnaast is een snelle realisatie van de aansluiting van de windparken -op zee en op land- nodig. Tot slot, kan België mee aan de kar trekken voor een grensoverschrijdende samenwerking en de uitbouw van een echt netwerk voor wind op zee. 

De Rainbow Warrior voor de Belgische windparken tijdens de reis naar Antwerpen (03/10/2019) (Greenpeace)

Opportuniteiten voor onze industrie

Nieuw voor velen, is dat ook de zware Antwerpse industrie haar voordelen kan halen uit al die wind op zee. Die industrie zal in de transitie naar nuluitstoot, veel meer hernieuwbare elektriciteit en groene waterstof nodig hebben. En daarvoor kan wind op zee de ruggengraat vormen. De wind op onze Noordzee kent de ideale omstandigheden: beperkte diepgang, goede windcondities en zeer veel energievraag op korte afstand. Dit kan een groot concurrentieel voordeel bieden voor onze industrie en haar bevoorradingszekerheid en competitiviteit veilig stellen. Of hoe wind op zee de powerhouse van Europa kan worden.  

 

[1] Namen deel aan het debat op de Rainbow Warrior: Giles Dickson (CEO WindEurope), Jan Vande Putte (Greenpeace), Chris Peeters (CEO Elia), minister Philippe De Backer (ontslagnemend federaal minister voor de Noordzee) en Didier Van Osselaer (Manager Energy & Fuel Antwerps Havenbedrijf). Hun presentaties vindt u hier.

Windenergie Greenpeace

Meer over Windenergie