Foto Markus Spiske

CO2-heffing is haalbaar, noodzakelijk en dringend

Foto Markus Spiske

Anderhalf jaar lang werkte de federale klimaatadministratie, samen met werkgevers- en werknemersorganisaties, academici en het middenveld, aan de contouren van een CO2-heffing. Vorige week belandde hun voorstel op tafel. Het is nu aan politici om de maatregel verder uit te werken binnen het klimaat- en energieplan 2030. Uitstel is geen optie.

Élke vervuiler betaalt

Het Europese emissiehandelssysteem (ETS) belast broeikasgasemissies van energieproductie en zware industrie, al krijgt het grootste deel van de industrie nog steeds gratis emissierechten. In België valt 63% van de emissies buiten die ETS. Transport (35%), gebouwen (31%) en landbouw (16%) zijn de grootste sectoren die vandaag nog kosteloos vervuilen. Als België de doelstellingen van het Parijsakkoord wil halen en de uitstoot wil reduceren met 80 tot 95%, dan moeten ook deze sectoren de emissies versneld terug brengen. De Europese Commissie, de OESO en de Hoge Raad van Financiën sporen België al jaren aan om in te zetten op groene fiscaliteit. Ook de Verenigde Naties onderstrepen het belang van een CO2-heffing om de vervuiler te laten betalen voor de schade die de vervuiling aanricht.

CO2-heffing stuurt gedrag en investeringen

Nu pleit dus ook de federale klimaatadministratie voor een CO2-heffing. De administratie oppert drie vormkenmerken voor een succesvolle implementatie. Eerst en vooral moet ze budgetneutraal zijn. De opbrengsten van de heffing kunnen dienen om de lasten op arbeid of elektriciteit naar beneden te halen, hogere isolatiepremies of beter openbaar vervoer aan te bieden, en energiearmoede tegen te gaan. De CO2-heffing moet ten tweede ook een duidelijk prijssignaal geven aan bedrijven en gezinnen, waardoor ze kiezen voor energiebesparing en investeringen met een lage uitstoot. De belasting is dus te vermijden, zolang je maar een inspanning doet. Ten slotte is de koolstofheffing niet zaligmakend. Er is nood aan afstemming met al het andere energie-, mobiliteits- en luchtkwaliteitsbeleid. Met andere woorden: het is dweilen met de kraan open zolang de federale overheid verkeerde stimuli zoals salariswagens en subsidiesystemen voor fossiele brandstoffen ongemoeid laat.

Verschillende landen voerden eerder al een koolstofprijs in. Ervaringen in Zwitserland en Frankrijk leren dat een geleidelijk stijgend prijstraject het beste resultaat oplevert. Alle actoren weten op voorhand welk prijssignaal ze kunnen verwachten en kunnen zo hun investeringsbeslissingen tijdig aanpassen. De Belgische klimaatadministratie rekende verschillende scenario’s door. Startend in 2020 met 10 euro per ton CO2, zou de prijs stijgen tot 40, 70 en 100 euro per ton CO2 tegen 2030. Afhankelijk van het scenario en het type fossiele brandstof, kan de eindprijs tegen 2030 variëren tussen de 8 en 38%.

Opletten voor de laagste inkomens

Een CO2-heffing zou een belangrijke stimulans zijn om het renovatiebeleid van de regio’s te stimuleren, stelt de federale overheidsdienst. Ze zou zelfs leiden tot een gemiddeld lagere energiefactuur. Dat zou bijzonder welkom zijn in Vlaanderen, waar de renovatieactiviteit beneden alle peil is. Toch is het opletten: een koolstofheffing op huisbrandstoffen is regressief. De laagste inkomens betalen relatief (ten opzichte van hun inkomen) veel meer dan de hoogste inkomens. Een deel van de opbrengsten van het instrument terug laten vloeien naar de laagste inkomens, is dus absoluut noodzakelijk. Dat gebeurt best in de vorm van een compensatie, en níet in de vorm van een vrijstelling. 

Voor transport kan een CO2-beprijzing de vorm aannemen van accijnzen of een slimme kilometerheffing. De administratie ziet ook potentieel om de heffing in te zetten voor de uitstoot van broeikasgassen in de niet-ETS industrie, ondanks de huidige reducties dankzij energiebeleidsovereenkomsten. In de landbouwsector is het gros van de broeikasgasuitstoot afkomstig van dierlijke productie. Fossiele brandstoffen maken slechts 19% uit van de emissies. Maar ook hier kan een belasting haar nut bewijzen.

Groot maatschappelijk draagvlak

In België zijn er meer voorstanders van een CO2-heffing dan tegenstanders, blijkt een enquête die de federale overheid liet uitvoeren. Opvallend is dat ook de werkgevers pleiten voor de invoering van een heffing. Steeds meer ondernemers zien de meerwaarde van een sterk milieubeleid: lagere lasten op arbeid, kortere files, meer circulariteit, kansen voor innovatie en een betere handelsbalans. Thomas Leysen, voorzitter van KBC en Umicore, werpt zich op als woordvoerder van de werkgevers. Hij benadrukt dat een prijs plakken op CO2 noodzakelijk, haalbaar en dringend is. Voor federaal minister van Energie Marghem heeft hij een niet mis te verstane boodschap: “U heeft nog één jaar, maak nu werk van een koolstofheffing."

Politiek koudwatervrees

Het contrast met onze politici is opmerkelijk. Hoewel een lastenverschuiving van elektriciteit naar fossiele brandstoffen opgenomen is in het Energiepact en het eerste ontwerp van het energieplan voor Europa, durft geen enkele meerderheidspartij er voluit voor te gaan. Toch zou het erg kortzichtig zijn om de uitwerking van de CO2-heffing pas aan te vatten na de federale verkiezingen van mei 2019. Tegen eind volgend jaar moet het energie- en klimaatplan 2030 namelijk ingediend zijn bij de Europese Commissie. Uitstel betekent mogelijk knoeiwerk op het einde van de rit.

> Nationaal debat over koolstoftarifering

Windenergie

Meer over Windenergie