Foto Pieter Morlion

Bal energiewende ligt in juiste kamp: bij de bedrijven

Foto Pieter Morlion

Voor het halen van de hernieuwbare energiedoelstelling legt minister Tommelein (Open Vld) de bal in het juiste kamp: bij de bedrijven. De energie-intensieve industrie houdt het oude energiesysteem angstvallig in stand. Er zal pas een kentering komen als de bedrijven het geweer van schouder veranderen.

Gezinnen maken het verschil

De cijfers die minister Tommelein vorige week bekendmaakte, waren op zijn minst opmerkelijk. Vlaanderen rondde de kaap van 300.000 installaties voor zonnepanelen bij gezinnen. We behoren tot de wereldtop voor het aantal zonnepanelen per vierkante kilometer. Er was ook minder goed nieuws. In tegenstelling tot de gezinnen investeren ondernemingen nog nauwelijks in zonne-energie. Daardoor riskeert onze regio zijn doelstellingen voor hernieuwbare energie in 2020 niet te halen.

De bedrijven laten het afweten. Dat is verwonderlijk.

Asgrijs tot gitzwart

In 2015, net voor de klimaatconferentie van Parijs, lieten 120 bedrijfsleiders met een open brief weten “dat ze de leiding willen nemen in de overgang naar een koolstofarme, klimaatbestendige economie.” Op de klimaattop van de Vlaamse regering in 2016 regende het groene beloftes van ondernemingen. We zien er jammer genoeg nog geen weerslag van in de statistieken. Die kleuren asgrijs tot gitzwart. De investeringen in zonnepanelen stokken. De energie-efficiëntie van bedrijven verbetert nauwelijks. De vervuiling door broeikasgassen stijgt al twee jaar op rij.

De slechte prestaties leggen twee fundamentele zwaktes van het klimaat- en energiebeleid bloot. De stokoude kerncentrales verzieken de energiemarkt én vervuilen is te goedkoop. De afgeschreven kerncentrales knijpen om het even welke investering dood. Ze zorgen voor een stroomoverschot en te lage groothandelsprijzen.

Vroeg of laat moeten ze sluiten, maar ze verhinderen de vervangingsinvesteringen. Erger: in onze buurlanden draaien vuile steenkoolcentrales terwijl de schonere gascentrales stilliggen. Vervuilen is spotgoedkoop. Een ton CO2 in de atmosfeer dumpen kan in Europa door het gelobby vanuit de energie-intensieve industrie tegen de prijs van twee koffies.

Onze overheden trachten die zwaktes te omzeilen door hernieuwbare energie massaal te subsidiëren. De kosten ervan rekenen ze door in de elektriciteitsfactuur. Zo'n aanpak botst tegen grenzen aan. Het draagvlak voor de energietransitie bij de bevolking neemt af omdat gezinnen de meeste lasten dragen. Ook daarvoor zorgen de energie-intensieve ondernemingen: ze schuiven de factuur zo veel mogelijk door om hun concurrentiepositie te vrijwaren. De hoge elektriciteitsprijs zorgt er daarnaast voor dat groene oplossingen zoals elektrische warmtepompen onvoldoende kunnen concurreren met verwarming op gas of stookolie.

Echte test

Minister Tommelein legt de bal nu in het juiste kamp: bij de bedrijven. Zij kunnen meer investeren. Zij kunnen er vooral voor zorgen dat het investeringsklimaat aanzienlijk verbetert door het verzet te staken tegen de kernuitstap en het principe ‘de vervuiler betaalt’. In ruil zullen er maatregelen nodig zijn om de concurrentiepositie te vrijwaren van een handvol ondernemingen die leven van goedkope stroom.

We moeten ons daarbij niet blindstaren op de doelstelling rond hernieuwbare energie voor 2020. Die was gemakkelijk te halen met dure en vervuilende biomassacentrales die alles bij het oude laten. De milieubeweging pleit al jarenlang tegen zulke schijnoplossingen. We zijn blij dat de energieheffing aanzienlijk kan dalen nu de biomassacentrales er niet komen. Maar het belangrijke werk en de échte test voor minister Tommelein ligt nog op de plank. Kan hij een sterk energiepact onderhandelen dat ons land bevrijdt uit het oude energiesysteem? Meer dan ooit zullen de ondernemingen kleur moeten bekennen: kiezen ze voor het fossiele en nucleaire verleden of de hernieuwbare toekomst?

Klimaatbeleid Desinvestering uit fossiele energie

Meer over Klimaatbeleid, Desinvestering uit fossiele energie