Towards sustainable port areas: dynamics of industrial decarbonization and the role of port authorities

dr. Carlijn Hendriks, dr. Vincent de Gooyert - Radboud University

Samenvatting

Mondiale klimaatakkoorden en wetenschappelijke rapporten benadrukken het belang van een beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5°C. Nu de huidige opwarming reeds 1,1°C bedraagt en het koolstofbudget snel slinkt, is het duidelijk dat alle sectoren dringend koolstofvrij moeten worden. Voor de zware en energie-intensieve industrie brengt dit specifieke uitdagingen met zich mee. In het gebied Antwerpen-Rotterdam-Rijn-Ruhr (ARRRA) is een groot deel van de industrie rechtstreeks verbonden met zeehavens, en afhankelijk van de materialen die via deze weg binnenkomen. Dit rapport bevat een analyse van hoe havenautoriteiten de energie- en circulaire transitie en de transitie richting nuluitstoot binnen het havengebied en in het verdere industriële achterland kunnen versnellen. Deze analyse is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur, documenten van stakeholders, en interviews met havenautoriteiten en andere stakeholders in Antwerpen-Brugge, North Sea Port, Rotterdam, Hamburg en Barcelona. Vertegenwoordigers van de industrie, lokale en regionale overheden en overheden uit de vermelde Belgische en Nederlandse regio’s werden ook bevraagd. Er werd onder meer gevraagd naar de visie op transformatiepaden voor de korte en langere termijn, de acties die havenautoriteiten kunnen ondernemen om emissiereductie te versnellen, faciliterende en belemmerende factoren, en de relatie en rolverdeling tussen havenautoriteiten en lokale, regionale en nationale overheden.

De havenautoriteiten herkennen de rollen van exploitant, landlord, regelgever (binnen het havengebied) en community manager (zowel binnen als buiten het havengebied). In al deze rollen zouden de havenautoriteiten meer gebruik kunnen maken van de mogelijkheden waarover zij beschikken om de decarbonisatie van de logistieke ketens en de industriële activiteiten te versnellen. In de rol van exploitant gaat het vooral om het decarboniseren van de eigen activiteiten (zoals sleep- en loodsboten en het wagenpark). Havenautoriteiten zouden hun rol als landlord en regelgever sterker kunnen benutten, bijvoorbeeld via gedifferentieerde havengelden (met hogere tarieven voor schepen met hoge CO2-uitstoot), of door de grootste uitstoters uit de haven te weren. Als landlord is het faciliteren van koolstofarme energiestromen een ander belangrijk instrument om de decarbonisatie van de industrie en transportketen te versnellen. Momenteel richten havens zich vooral op waterstof(derivaten). Als community managers kunnen de havenautoriteiten zich sterker richten op het ontwikkelen van gedeelde en ambitieuze stappenplannen voor het koolstofarm en circulair maken van de economie, met concrete projecten die daaruit voortvloeien. Circulariteit is een noodzakelijke voorwaarde voor het koolstofvrij maken van de industrie. Beide uitdagingen zijn dus nauw met elkaar verbonden. Toch zijn de strategieën van de havenautoriteiten voor decarbonisatie over het algemeen verder ontwikkeld en concreter dan die voor circulariteit.

De invloed van havens en havenautoriteiten rond decarbonisatie en circulariteit reikt veel verder dan de eigen activiteiten. Havenautoriteiten kunnen de industrie in het havengebied richting nuluitstoot leiden door het opzetten van gezamenlijke projecten, door het vergemakkelijken van informatie-uitwisseling en door het faciliteren van discussies over de toekomst van de industrie in het havengebied met stakeholders die met de haven verbonden zijn. Rond energievoorziening en -infrastructuur spelen de havenautoriteiten een rol bij bijvoorbeeld het verkennen van aanvoerroutes van koolstofvrije energiedragers, het faciliteren van energie-infrastructuurprojecten, en het uitwerken van plannen om vraag en aanbod in de haven en het verdere achterland op elkaar af te stemmen. Zij spelen een soortgelijke rol bij de planning en ontwikkeling van infrastructuurprojecten rond koolstofafvang, -opslag en -transport. Ook in de circulaire transitie hebben havens gezien hun rol als grondstoffenknooppunt een cruciale positie. Havenautoriteiten bevinden zich in een goede positie om fundamentele discussies op gang te brengen over toekomstige materiaalstromen en de ontwikkeling van broodnodige strategieën en roadmaps richting een circulaire economie. Het laten meewegen van circulariteitscriteria bij de selectie van huurders is een manier waarop havenautoriteiten het circulaire potentieel van havengebieden rechtstreeks kunnen beïnvloeden. Het vergroten van de betrokkenheid van stakeholders in het havengebied en daarbuiten, inclusief het grote publiek, is een rol die de havenautoriteit goed op zich kan nemen.

Het EU-beleid en bijhorende middelen om de groene transitie te financieren worden gezien als een belangrijke stimulans voor verduurzaming. Er blijven ook een aantal (gepercipieerde) barrières bestaan voor havenautoriteiten en andere partijen om de transitie naar decarbonisatie en circulariteit te versnellen. De beschikbaarheid van fysieke ruimte, complexe vergunnings- en aanvraagprocedures voor subsidies, en een tekort aan personeel worden als het sterkst belemmerend ervaren. Deze studie stelt enkele strategieën voor om die barrières aan te pakken. Uit dit onderzoek blijkt dat de relaties tussen het bestuur van havenautoriteiten en andere bestuursniveaus in lokale, regionale en nationale overheden complex zijn.

Dit onderzoek identificeert drie belangrijke hefbomen voor havenautoriteiten en overheden om de industriële transitie te versnellen:

  • Faciliteer niet alleen technologieën en waardeketens voor de korte termijn, maar start ook voorbereidingen voor de uitrol van technologieën en waardeketens voor de langere termijn. Dit kan helpen fossiele lock-ins te voorkomen, wat een risico is als men focust op (vaak incrementele) kortetermijnmaatregelen. Havenautoriteiten zouden (in hun rol als community manager) het voortouw kunnen nemen bij de ontwikkeling van roadmaps voor 2050 die klimaatneutraliteit en circulariteit als uitgangspunt nemen. Het ontwikkelen van zo’n roadmaps zou gepaard moeten gaan met een maatschappelijke dialoog, en de behoeftes van zowel gevestigde als potentiële toekomstige industriële en logistieke bedrijven in de regio moeten worden meegenomen. De technologische opties en waardeketens voor de lange termijn moeten uitdrukkelijk worden getoetst aan hun potentieel voor nuluitstoot. Veel opties voor koolstofafvang en -gebruik zijn bijvoorbeeld niet verenigbaar met het Akkoord van Parijs. Regionale en nationale overheden kunnen actief deelnemen aan de besprekingen die tot de roadmaps leiden, en bij het inbedden van deze roadmaps in het ruimere duurzaamheidsbeleid van de regio. 
  • Focus niet alleen op het creëren/faciliteren van nieuwe, koolstofvrije duurzame waardeketens, maar besteed ook aandacht aan de uitfasering van op fossiele brandstoffen gebaseerde waardeketens. Het doelbewust uitfaseren van niet-duurzame waardeketens vergroot niet alleen de slaagkans van de duurzame alternatieven, het beperkt ook het risico van stranded assets en het verlies van grote hoeveelheden banen. Deze aanbeveling is relevant voor alle stakeholders in het havenindustrieel complex. De havenautoriteiten zouden de discussie over uitfasering kunnen begeleiden vanuit hun rol als community manager. Dit kan het onderwerp, dat voor sommige betrokkenen gevoelig ligt, beter bespreekbaar maken. 
  • Versterk de maatschappelijke dialoog over decarbonisatie en circulariteit van de zware industrie, en betrek stakeholders en het grote publiek er van meet af aan bij. Uit de interviews blijkt dat de huidige visie van havenautoriteiten en industriële vertegenwoordigers over de rol van het brede publiek vrij negatief is: zij worden gezien als een belemmering voor de duurzaamheidstransitie vanwege bezwaarprocedures die door burgers worden gestart. Wanneer daarentegen burgers worden beschouwd als belangrijke stakeholders vanaf de aanvang van de ontwikkeling van visie, strategie en de roadmap, kan dat het maatschappelijk vertrouwen in het vermogen van het haven- en industriegebied om de klimaatdoelstellingen te bereiken, versterken. Dit zou op termijn niet alleen de weerstand tegen concrete (infrastructuur)projecten kunnen verminderen, maar ook de maatschappelijke steun voor overheidsinvesteringen in industriële decarbonisatie en circulariteitstransities, inclusief infrastructuurontwikkelingen, bevorderen.

Al deze hefbomen kunnen zorgen voor positieve feedback voor het versnellen van investeringen, steun en actie voor decarbonisering en circulariteit.

Een belangrijke aanbeveling die relevant is voor alle drie de hefbomen, is het ontwikkelen van roadmaps die de haven richting nuluitstoot en een circulaire economie brengen tegen 2050. Deze roadmaps moeten door havenautoriteiten in samenwerking met stakeholders worden uitgewerkt, en verenigbaar zijn met het Akkoord van Parijs, scope 3-emissies omvatten en nieuwe economische en bedrijfsmodellen onderzoeken die beter verenigbaar zijn met een klimaatneutrale en circulaire toekomst. Dit zou niet alleen alle partijen in staat stellen hun strategieën en inspanningen op elkaar af te stemmen, maar ook de regio aantrekkelijker maken voor nieuwe en innovatieve bedrijven die werken met fundamenteel duurzame waardeketens.

Het rapport geeft ook een overzicht van concrete aanbevelingen over hoe havenautoriteiten de duurzaamheidstransities kunnen versnellen. Hierbij komen alle functies verbonden aan de haven aan bod, van logistiek en energievoorziening tot industriële clusters en circulariteit.

Zware industrie

Meer over Zware industrie