Zet Europese industrie koers richting zero pollutie?

De bijbel voor 50.000 industriële installaties in Europa krijgt een grondige update. Wat betekent dat voor de Vlaamse industrie, en voor onze volksgezondheid? - © Marcin Jozwiak

Zet Europese industrie koers richting zero pollutie?

De bijbel voor 50.000 industriële installaties in Europa krijgt een grondige update. Wat betekent dat voor de Vlaamse industrie, en voor onze volksgezondheid? - © Marcin Jozwiak

Op 5 april presenteerde de Europese Commissie haar grote update van de “Richtlijn Industriële Emissies”. Deze richtlijn is het belangrijkste Europese instrument voor industrie en landbouw om de milieuverontreiniging preventief aan te pakken. Hoe gaat deze milieuwetgeving bijdragen tot een klimaatneutrale en ‘zero pollutie- industrie’? 

Bijbel voor 50.000 industriële installaties in Europa

De Richtlijn Industriële Emissies (RIE/IED) bestaat sinds 2010. Ze legt minimumvoorschriften op over milieu- en klimaatevaluaties en bepaalt ook de drempels voor uitstoot. Ze stelt Europese-referentiedocumenten (BREF) op en omschrijft daarin wat de Beste Beschikbare Technieken (BBT) zijn - technieken die dan ook toegepast moeten worden. Deze richtlijn moet uiteindelijk worden vertaald naar regelgeving in de Europese lidstaten. In Vlaanderen heet die vertaling de ‘VLAREM III’. 

De RIE is de bijbel van de Europese industrie: ze covert maar liefst 50.000 Industriële installaties in de EU. De regionale autoriteiten kunnen alleen vergunningen afleveren als ze overeenkomen met de eisen van deze richtlijn. In Vlaanderen gaat het over 1.891 installaties: 916 industriële en 975 in de veeteelt. 

Een herziening van deze belangrijke richtlijn, is een grote kans om de Europese ambitie van “zero pollution” te realiseren, maar ook om de doelstellingen uit de Green Deal waar te maken. 

Wat staat in het hernieuwde voorstel? 

Het voorstel bevat heel wat verbeteringen ten opzichte van de huidige richtlijn. Zo wordt in het allereerste artikel meteen al vermeld dat de bescherming van de menselijke gezondheid integraal deel uitmaakt van de richtlijn.

Het toepassingsgebied van de richtlijn wordt ook verruimd: voortaan zullen ook batterijen en mijnbouwactiviteiten hieronder vallen. Er wordt voorts ook extra aandacht besteed aan het efficiënt gebruik van materialen en water: deze zullen voortaan onderdeel zijn van de milieuvergunningsvoorwaarden. 

In artikel 11 van de huidige richtlijn staan de basisbeginselen voor een milieuvergunning. Zo moet de energie op doelmatige wijze worden gebruikt. Daar wordt nu ook de milieuprestatie over de volledige levenscyclus aan toegevoegd, samen met het efficiënte gebruik van water en materialen. 

Belangrijk voor onze Vlaamse industrie: Europa zal niet langer aanvaarden dat Vlaanderen zomaar kiest voor de meest lakse norm van de vork die bepaalt hoeveel een bepaalde installatie mag uitstoten. De Best Beschikbare Technieken (BBT) en de emissiegrenswaarden moeten zorgvuldig geanalyseerd worden, om na te gaan in welke mate de strengste waarde haalbaar is. Het drogargument dat Vlaanderen niet ambitieuzer mag zijn dan andere lidstaten (de zogenaamde ‘no gold plating’) lijkt daarmee voorgoed van de baan. 

Ook op het vlak van de emissieboekhouding verandert er wat: de zogeheten E-PRTR-verordening wordt herzien. Nieuw is dat er naast de gekende polluenten zoals CO2, NOx en arseen ook naar verbruiksgegevens (zoals water, materialen en energie) wordt gevraagd. Alles komt terecht in een databank, het “industrial emissions portaal”, waarin burgers makkelijk info zouden moeten kunnen krijgen over vergunningen en kunnen zien waar de meest risicovolle installaties zich bevinden. 

Klimaaturgentie ontbreekt

Alle goede elementen ten spijt, ontbreekt het voorstel dit: een overtuigend pad richting zero pollutie en klimaatneutraliteit voor de industrie. De Europese Commissie is wat dat betreft in hetzelfde bedje ziek als de Vlaamse overheid: het emissiehandelssysteem (ETS) zal alles wel oplossen. Zo vergeet de Commissie artikel 9.1 te schrappen: dat zegt dat er geen emissiegrenswaarden voor CO2-emissies nodig zijn als de installatie al gedekt is door het Europees emissiehandelssysteem. Het resultaat? We gaan in 2022 nog vergunningen verlenen aan bedrijven die niet-toekomstgericht zijn en geen plaats hebben in 2050. De kans op fossiele lock-ins is reëel. 

Toch komt de Europese Commissie enigszins tegemoet aan het klimaatverhaal. Zo komt er een innovatiecentrum voor industriële transformatie en emissies (INCITE) en mogen ngo’s daar ook aan deelnemen. Het meest opvallende is dat er “transformatieplannen” van de industrie worden gevraagd. De timing? Pas vanaf 30 juni 2030. De installaties moeten informatie bezorgen over “hoe ze zichzelf in de periode 2030-2050 zal omvormen om bij te dragen tot het ontstaan van een duurzame, schone, circulaire en klimaatneutrale economie tegen 2050.” Lees: de Europese Commissie vindt dat die plannen pas nodig zijn vanaf 2030 en heeft nog geen concreet idee hoe zo’n transformatieplan er moet uitzien (acties en mijlpalen voor de preventie en vermindering van verontreiniging ontbreken).  

Een paar dagen na het IPCC-rapport dat noopt tot beleidsversnelling, is het toch merkwaardig dat Europa zo’n talmende houding aanneemt. Een transformatieplan zou nu al onderdeel moeten zijn van elke milieuvergunningsaanvraag.

Alle goede elementen ten spijt, ontbreekt het voorstel dit: een overtuigend pad richting zero pollutie en klimaatneutraliteit voor de industrie.

Veel industrieel werk op de Vlaamse plank 

De richtlijn industriële emissies zorgde er de afgelopen jaren al voor dat de industrie en grote intensieve veehouderijen hun emissies fel moesten reduceren. Deze herziening zou ervoor moeten zorgen dat sneller geschakeld wordt. Het nieuwe voorstel bevat zeker heel wat positieve punten, maar de urgentie van de Vlaamse context is groot.

Naast de stikstofcrisis, heeft Vlaanderen te kampen met heel vervuilde en ongezonde lucht en kennen onze waterlopen een barslechte kwaliteit. BBL analyseerde de afgelopen maanden heel wat vergunningen en zag dat er nog veel werk is, ook als dat gaat over het toepassen van de Best Beschikbare Technieken (BBT) zelf.

Het is, in het bijzonder voor de Vlaamse burgers, dus extreem belangrijk dat de industriële emissierichtlijn zeer ambitieus wordt. Het voorstel van de Commissie gaat nu eerst naar het Europese Parlement en vervolgens naar de Raad. Absoluut te vermijden is dat het eindresultaat een slap afkooksel wordt.

Als milieubeweging verwachten we dan ook dat onze parlementsleden en vervolgens onze regeringsleiders een standpunt innemen dat de gezondheid van de burgers voorop stelt, de ambitie hoog houdt en tegelijk werk maakt van meer transparantie. Vandaag is het namelijk heel moeilijk om alle informatie (van emissiegegevens tot inspectieverslagen) terug te vinden over de industrie. Met onze visietekst over industrieel milieubeleid en het eindverslag van de PFOS-onderzoekscommissie in het achterhoofd, moet Vlaanderen daar een breekpunt van maken op het Europese toneel.

Zware industrie

Meer over Zware industrie