Foto Lukas Budimaier

Wat is de échte prijs van vlees?

Foto Lukas Budimaier

Deze week publiceerde het Nederlandse onderzoeksbureau CE Delft een nieuwe studie: ‘De echte prijs van vlees’. Het bureau ging na wat de werkelijke prijs van vlees is, wanneer de externe kosten voor het milieu en de gezondheid zijn verrekend. Wat blijkt? Jaarlijks draait de Nederlandse samenleving op voor 4,5 miljard euro aan externe kosten. In Vlaanderen zou dat meer dan een miljard zijn. De echte prijs van vlees ligt dus een pak hoger, maar wordt niet betaald door de vervuiler. Hoe lossen we dat op?

Verstoppertje met kosten?

De kosten verbonden aan de productie van vlees vallen uiteen in zichtbare kosten (de prijs van het stuk vlees in de winkel) en onzichtbare of externe kosten. Die externe kosten zijn de kosten verbonden aan klimaat-, milieu- en gezondheidsschade, veroorzaakt door de consumptie van vlees. Deze worden niet doorgerekend in de prijs en afgewenteld op de maatschappij.

Show me the money

Maar hoe hoog zijn die externe kosten en wat zou dan de echte prijs van vlees moeten zijn? Varkensvlees zou 53% duurder moeten zijn om alle maatschappelijke kosten te dekken, rundvlees 40% en kippenvlees 26%. Voor Nederland gaat het in totaal om 4,5 miljard euro aan kosten die op de maatschappij worden afgewenteld. Belangrijk om te vermelden, is dat het gaat om een absolute ondergrens. Enkel de kosten van subsidies, milieuvervuiling, klimaateffecten en het risico van ziektes die op mens en dier worden overgedragen, werden meegenomen. Andere potentiële effecten zoals antibioticaresistentie, verdroging, dierenwelzijn en gezondheidseffecten bij het  consumeren van vlees, werden niet meegenomen in de studie. De werkelijke kost zou dus nóg hoger kunnen liggen.

Copy paste Vlaanderen

Het is aannemelijk dat de berekende bedragen voor Nederland, ook naar Vlaanderen kunnen geëxtrapoleerd worden. Als we dit doorrekenen, komen we voor Vlaanderen op een externe kost van 1,1 miljard euro die jaarlijks doorgeschoven wordt naar de maatschappij.

Het ‘de vervuiler betaalt’-principe is één van de uitgangspunten in het milieubeleid. Denk maar aan de prijs van vuilniszakken of uitstootrechten. In de landbouw en meer bepaald bij de dierlijke productie, geldt het omgekeerde en wordt de vervuiler betaald. Zo lopen enorme subsidiestromen naar het bouwen van veestallen. De overheid betaalt de technische installaties die nodig zijn om aan de wettelijk opgelegde uitstootnormen te voldoen. Vergelijk het met autorijden: jij betaalt de auto maar de overheid neemt de kosten voor het remsysteem, cruise control en snelheidsmeters voor z’n rekening, in de hoop dat jij je op de autosnelweg aan de juiste snelheid zou houden. De omgekeerde wereld.

True pricing is de oplossing

Achter de hoge externe kosten van vlees schuilt duidelijk een marktfalen. De overheid kan dit rechttrekken door deze kosten op te nemen in de prijs. Dit heet internaliseren van de kosten of ‘true pricing’. Een voedselbeleid dat zijn verantwoordelijkheid neemt, moet precies daar op inzetten. Hiermee worden de juiste financiële stimuli gegeven en krijgt degene die de vervuiling creëert, de rekening gepresenteerd. Een bijkomend effect is dat bij een prijsverhoging van 30%, een significante verschuiving in consumptiepatroon ontstaat. Door het internaliseren van de externe kosten, zullen consumenten dus gezonder en duurzamer eten en boeken we als maatschappij een dubbele winst.

> Lees de studie van CE Delft

Landbouw

Meer over Landbouw