Foto Imagedesk Jonas Roosens

Waarom we de verbrandingsoven van ISVAG niet nodig hebben

Foto Imagedesk Jonas Roosens

Afvalintercommunale ISVAG wil zijn 40 jaar oude verbrandingsoven in Wilrijk vervangen door eentje die 20% meer afval kan verbranden. Dit terwijl de Vlaamse regering afgelopen maand juist besliste om het restafval van huishoudens met ruim 10% en dat van bedrijven met 15% te verlagen. Als Vlaanderen werk wil maken van de circulaire economie dan heeft het geen andere keus dan de plannen van ISVAG naar de vuilnisbak te verwijzen. 

Wij deden de cijfercheck

Het is toch wel straf dat ISVAG een nieuwe installatie wil bouwen die maar liefst 190.000 ton afval per jaar kan verwerken. Dat is aanzienlijk meer dan de 159.000 ton van vandaag. Antwerps schepen Philip Heylen (CD&V) en tevens voorzitter van ISVAG kondigde de plannen afgelopen week aan. De installatie kost 175 miljoen euro en moet meer energie uit het afval halen dan de huidige installatie.

Volgens ISVAG zijn de plannen “in overeenstemming met het nieuwe Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval van OVAM, dat op 16 september 2016 door de Vlaamse regering werd goedgekeurd.” Dat is - op zijn zachtst gezegd - een fabeltje. 

Het Vlaamse regeerakkoord stelt: “We stemmen de afvalverbrandingscapaciteit af op de nog resterende restafvalproductie. De OVAM zorgt voor een overkoepelende regie op Vlaams niveau.” In het Uitvoeringsplan van de OVAM (waar ook ISVAG naar verwijst) staat dat het plan daarom “een duidelijke capaciteitsgrens [vastlegt] voor afvalverbranding. Die ligt op het niveau van het reële aanbod aan afval. De limiet mag niet overschreden worden.” 

Hoeveel restafval is er nog in 2022?

De nieuwe ISVAG-verbrandingsinstallatie moet tegen 2022 operationeel zijn. De cruciale vraag die de OVAM moet beantwoorden is: wat is in 2022 de totale verbrandingscapaciteit en sluit die capaciteit aan op het reële aanbod van het afval in 2022? Als de nieuwe installatie van ISVAG betekent dat de verbrandingscapaciteit boven het niveau ligt van het reële aanbod aan afval, dan mag die er volgens het eigen beleid niet komen. Het uitvoeringsplan is daar zeer duidelijk over.

Hieronder tonen we aan dat de totale Vlaamse verbrandingscapaciteit met de geplande grotere installatie van ISVAG niet enkel ver boven de in 2022 beschikbare hoeveelheid restafval ligt, maar dat Vlaanderen de nieuwe installatie van ISVAG in zijn geheel niet nodig heeft.

De berekeningen

Volgens een meting uit 2014 werd er 1.970.815 ton restafval verbrand en 96.606 ton brandbaar restafval gestort. Samen is dit een hoeveelheid brandbaar afval van 2.067.421 ton. Dit cijfer wordt gebruikt om te bepalen wat de verbrandingscapaciteit mag zijn. De totale vergunde capaciteit in 2014 was 2.021 kiloton.

Om te weten wat de maximaal toegelaten totale verbrandingscapaciteit in 2022 mag zijn, moeten we rekening houden met de evolutie van het beschikbare restafval. Daarom kijken we naar het nieuwe Uitvoeringsplan omdat die twee belangrijke restafvaldoelstellingen voor eveneens 2022 bevat. Daarin staat dat de hoeveelheid restafval per burger tegen 2022 moet dalen van 157 naar 141 kg, wat zich - rekening houdend met een verwachte bevolkingsgroei van 4,37% tegen 2022 (ten opzichte van 2014) - vertaalt in ongeveer 62.750 ton minder afval. 

Het vergelijkbare restafval van bedrijven dient te dalen met 15%, wat volgens het uitvoeringsplan 132.242 ton minder restafval is. Tellen we de twee cijfers bij elkaar op, dan moet het restafval tegen 2022 met ongeveer 195 kton verminderen. Het restafval zal dus sterker afnemen dan de totale capaciteit (190 kton) van de geplande ISVAG installatie.

Te veel capaciteit

Bovenstaande berekening betekent dat er tegen 2022 nog maximaal 2.067-195 = 1.872 kiloton restafval zal zijn. We weten daarnaast dat de verbrandingsoven van Veolia in Knokke binnenkort sluit, wat betekent dat de beschikbare verbrandingscapaciteit met 35 kiloton zal dalen. Als de plannen van ISVAG doorgaan, dan komt er echter ook weer 190-159 = 31 kiloton extra capaciteit bij. Dat betekent dat er in 2022 een verbrandingscapaciteit van 2.017 kiloton is: veel meer (+147 kiloton) dan de hoeveelheid beschikbaar restafval.

"De afname van het restafval tegen 2022 is groter dan de totale capaciteit van de geplande afvalverbrander"

Deze berekening leidt ons tot twee conclusies. Ten eerste zijn de plannen van ISVAG in conflict met het beleid zoals beslist in het uitvoeringsplan. De bouw van de installatie zou het materialenbeleid ondermijnen. Ten tweede is de afname van het restafval tegen 2022 groter dan de totale capaciteit van de geplande ISVAG-verbrandingsoven. Dit betekent dat de bouw van een nieuwe verbrandingsoven in zijn geheel overbodig is.

Een kans voor nieuw beleid

Er ligt dus een grote kans voor ISVAG om volledig verbrandingsoven-vrij te worden. Op dit moment is ISVAG een van de minder presterende intercommunales, maar in plaats van 175 miljoen euro te investeren in een verbrandingsoven, zou de intercommunale beter radicaal inzetten op het verminderen van de hoeveelheid restafval. Veel steden in Europa hebben zich al aangesloten bij het idee van zero waste en zetten in op een vergevorderde scheiding van het afval en het ontmoedigen van de productie van restafval. Er ligt een enorme kans voor Antwerpen en omliggende gemeenten om die voortrekkersrol in de circulaire economie op te nemen.

Afvalbeleid Verbrandingsovens

Meer over Afvalbeleid, Verbrandingsovens