Meer wind op zee voor minder geld

2016 was het jaar van wind op zee. Niemand durfde te voorspellen dat de kostprijs van deze technologie zo sterk zou dalen. Uit een gelekte studie van energieregulator CREG blijkt dat we met het Belgische systeem onvoldoende kunnen meegenieten van die gunstige ontwikkelingen. Daardoor betalen wij voor wind op zee veel meer dan onze noorderburen. Het is nu aan onze beleidsmakers om stevig bij te sturen. Hen wacht de taak om op een efficiënte manier de hoeveelheid windenergie op zee te verdubbelen. 

Kostprijs in vrije val

Wind op zee lijkt zijn kinderschoenen ontgroeid. De spectaculaire kostprijsdalingen van 2016 had niemand zien aankomen. Terwijl de Nederlanders voor hun nieuwe windparken rekenden op een kostprijs van iets minder dan 124 euro per Megawattuur, gaat Dong Energy in het Nederlandse Borssele wind op zee bouwen voor 72,7 euro per Megawattuur. In een nabijgelegen zone gaat Shell zelfs bouwen voor 54,5 euro. 

Kort voor deze bodemprijzen bekend raakten, beloofden onze beleidsmakers nog 124 en 129,8 euro aan de windparken Norther en Rentel voor de Belgische kust. Een bijzonder groot verschil. De federale regering vroeg daarom vorig jaar aan energieregulator CREG om een vergelijking te maken tussen de Nederlandse en Belgische parken. Hiermee wil ze aan de slag om het ondersteuningssysteem voor de nieuwe windparken voor de Belgische kust te hervormen.

De Nederlanders kunnen het goedkoper

Het Nederlandse steunbedrag kunnen we niet zomaar vergelijken met het Belgische. In de eerste plaats is de Nederlandse procedure heel verschillend. Terwijl onze overheden volgens een vooraf bepaalde methodologie onderhandelen over de steunhoogte met bedrijven die al een concessie kregen, lanceren de Nederlanders een tender waar ontwikkelaars op kunnen intekenen. Wie het goedkoopste kan bouwen, krijgt meteen een totaalpakket van gegarandeerde steun, de benodigde vergunningen en een aansluitkabel op zee. 

Die manier van werken lijkt te lonen. Door een competitieve aanbestedingsprocedure én minder risico voor de ontwikkelaars, kan de kost van de ondersteuning drastisch naar beneden. De CREG becijferde dat we de ondersteuningskost in België zo kunnen terugbrengen tot om en bij de 80 euro per Megawattuur. Veel goedkoper dus dan wat recent beloofd werd aan Rentel en Norther. 

Bijsturing graag

Windenergie op zee hoeft dus niet langer het dure broertje te zijn van de groene elektriciteit. En: de steun kan nog verder naar beneden als we de overtollige steenkool- en kerncentrales in Europa sluiten. Met hun constante stroomproductie zorgen zij voor zeer lage energieprijzen op de groothandelsmarkt voor elektriciteit. Als we die overtollige ‘baseload’-centrales sluiten, kunnen we de marktprijzen voor energie normaliseren. Dan kan de steun nóg verder naar beneden en wacht ons een toekomst zonder subsidies voor hernieuwbare energie.

De Belgische beleidsmakers kunnen leren uit de voorbeelden uit het buitenland en de ontwikkelingsprocedure en het steunmechanisme voor de nieuwe parken op zee bijsturen. Daarbij mag van oversubsidiëring absoluut geen sprake zijn. 

Gouden kans

Want met een correct steunmechanisme en een efficiënte procedure kunnen ook wij genieten van de steeds lagere kostprijzen voor wind op zee. Dat is vandaag eens zo belangrijk. In het licht van de energie- en klimaatdoelstellingen moeten we beginnen met de voorbereidingen voor een tweede concessiezone voor wind op zee. De ontwikkeling van die zone biedt een gouden kans om ons van goedkope, duurzame en betrouwbare hernieuwbare energie te voorzien. 

Windenergie

Meer over Windenergie