Het uitvoeringsplan huishoudelijk afval mikt net op 10 procent minder afvalverbranding tegen 2022.

Foto CC Kojotisko

ISVAG en zijn afvalverbrandingsoven: een zinloze lijdensweg

Het uitvoeringsplan huishoudelijk afval mikt net op 10 procent minder afvalverbranding tegen 2022.

Foto CC Kojotisko

Na talloze mislukte pogingen vraagt ISVAG opnieuw een vergunning aan voor een nieuwe en grotere afvalverbrandingsoven. Een slecht idee: in het licht van het Vlaamse regeerakkoord en het recente klimaatbeleid is het door ISVAG voorgestelde project meer dan ooit voorbijgestreefd.

We sluiten ons daarom aan bij het bezwaarschrift dat de gemeente Aartselaar opstelde, en nodigen iedereen uit om het formulier mee te ondertekenen. We kunnen onmogelijk akkoord gaan met een project dat ingaat tegen de afval- en klimaatplannen van Vlaanderen. Bovendien zou het de inspanningen op vlak van preventie, hergebruik en recyclage volstrekt ondergraven. We lichten in dit stuk twee belangrijke punten uit de meer omvangrijke argumentatie van het bezwaarschrift, om dit standpunt te staven.

Te veel afvalverbranding

ISVAG vraagt een omgevingsvergunning voor 190.000 ton afvalverbranding per jaar. Dat is een pak meer dan de 159.000 ton die het in de huidige installatie verbrandt, en overduidelijk in strijd met zowel het afval- als het klimaatbeleid. Het uitvoeringsplan huishoudelijk afval mikt op 10 procent minder afvalverbranding tegen 2022. Dat komt overeen met een daling van 220.000 ton.

Het Energie- en Klimaatplan 2030, dat eind vorig jaar ingediend werd in Europa, gaat een stap verder. Tegen 2030 moeten we zelfs 25 procent minder afval verbranden om te voldoen aan onze (te lage) klimaatambities. Toch heeft tot dusver geen enkele uitbater van verbrandingsovens besloten om capaciteit te sluiten in het komende decennium, integendeel. 

Bionerga zal in Limburg een nieuwe verbrandingsoven openen, met een bijkomende capaciteit van 110.000 ton, terwijl IVM na een tijdelijke sluiting wegens onderhoud 50.000 ton verbrandingscapaciteit opnieuw in dienst brengt. Daarnaast zal heel wat capaciteit vrijkomen door de bouw van nieuwe ovens die zich specifiek richten op (in theorie niet-recycleerbare) houtafvalstromen.

In Gent heeft Belgian Eco Energy (BEE) een vergunning op zak voor 150.000 ton houtverbranding, en in Antwerpen loopt een aanvraag van Indaver/Suez voor een installatie van wel 180.000 ton. Het houtafval bestemd voor deze ovens zal dus niet meer in de reeds bestaande ovens verbrand worden. Het is dus een raadsel waarom ISVAG daarbovenop nog extra verbrandingscapaciteit wil bouwen.

ISVAG schermt nog steeds met het argument dat het een forse bevolkingsgroei verwacht in het Antwerpse. Op basis van gedateerde cijfers, waarbij het bovendien de meest extreme en dus onrealistische prognose overneemt, verwacht ISVAG 552.000 mensen in 2020, 621.000 in 2030 en zelfs 704.000 in 2040. De werkelijke cijfers en trends tonen een ander beeld.

Bovendien negeert ISVAG de reductiedoelstellingen uit het uitvoeringsplan huishoudelijk afval en het klimaatplan en gaat het ervan uit dat de afvalproductie per persoon de komende decennia constant blijft, alsof de verplichte selectieve inzameling organisch afval of de selectieve inzameling voor P+MD en andere maatregelen op korte en lange termijn niet bestaan. Dit is volstrekt ongeloofwaardig.

Door het dalend aanbod en de toegenomen capaciteit zal de uitbreiding van ISVAG leiden tot overcapaciteit. Het zal de inspanningen op vlak van preventie, hergebruik en recyclage alleen maar ondergraven.

Te klimaatvervuilend

Het Vlaams regeerakkoord stelt dat de verbrandingscapaciteit die in de toekomst overblijft “het hoogst mogelijke energetisch rendement en [de] laagst mogelijke uitstoot [moet] hebben”. Dat betekent dat men steeds zal kiezen voor hoogwaardige warmtevalorisatie, denk bijvoorbeeld aan warmte voor de industrie. 

Ten eerste valt op dat ISVAG heeft besloten om niet in te zetten op CO2-opvang (carbon capture and storage/usage), op basis van de ervaring in het Noorse Klemetsrud. Enerzijds zou de kostprijs oplopen tot 80 euro per ton afval, wat een zware financiële impact zou hebben op de gemeenten die betalen voor de verwerking van dit afval. Anderzijds zou geen afzet bestaan voor de opgevangen CO2.

Er wordt echter geen rekening gehouden met de opname van verbrandingsovens in het Europees emissiehandelssysteem, een waarschijnlijke piste bij de volgende herziening, of met het toepassen van een nationale CO-heffing zoals in Nederland. ISVAG houdt ook geen rekening met de situatie waarin de nieuwe installatie als een afvalenergiecentrale zou beschouwd worden, en de facto binnen het emissiehandelssysteem zal vallen (zoals het geval is bij de Fortum Klaipedacentrale in Litouwen).

Het klopt dat de afzetmogelijkheid voor CO2 beperkt is op de plaats waar ISVAG momenteel is gevestigd. Nochtans werken Port of Antwerp, North Sea Port en de haven van Rotterdam samen om een CO2-pijpleiding aan te leggen om 10 miljoen ton CO2 op te vangen, te vervoeren en te stockeren (via het project CO2TransPorts). Dat pleit echter voor eindverwerking van afval in het havengebied.

Diezelfde conclusie halen we uit de bevindingen van de recent gepubliceerde studie van Ovam over eindverwerkingstechnieken voor afval. Als men kiest voor verbranding na droge scheiding en vergisting, dan zal het resterend afval het best renderen in verbrandingsinstallaties die leveren aan stoomnetwerken voor de industrie.

Deze installaties halen een energierendement van 80 tot 90 procent (zoals het recent gepubliceerde ‘Best Available Techniques (BAT) Reference Document (BREF) for Waste Incineration aangeeft). Bij ISVAG, dat warmte ‘aan bedrijven en huishoudens’ zou leveren via een warmtenet van relatieve lage temperatuur, zou dat energierendement rond de 40 procent schommelen.

Te slecht gelegen

Tot die conclusie komt ook de langverwachte marktbevraging voor de verwerking van brandbaar restafval van stad Antwerpen (en begeleid door VITO). Ze dateert al van vorig jaar, maar werd nog niet gepubliceerd omdat de resultaten een vrij duidelijk beeld geven. Ze pleiten niet in het voordeel van de huidige ISVAG-plannen.

Zoals de Gazet Van Antwerpen kopt: de alternatieven voor ISVAG zijn goedkoper en milieuvriendelijker, en zijn gevestigd in de haven. Bij de zes bedrijven die zich aanbieden om restafval te verwerken, zitten kandidaten die een hogere energierecuperatie halen en die die logischerwijs in de haven willen realiseren. De conclusie is duidelijk, waarom volgt men ze dan niet?

De GVA geeft aan dat Antwerps havenschepen Annick De Ridder de terreinen in de haven enkel wil voorbehouden voor ‘havengebonden activiteiten’. Het is echter onduidelijk waarom. Er staat op linkeroever al een afvalverbrandingsoven van Indaver/Suez, en Indaver start projecten op rond chemische recyclage. 

Bovendien heeft de haven de ambitie om een recyclinghub te worden en allerlei proefprojecten te realiseren in de circulaire economie. Terecht, de toekomst van ons afval ligt in de industriële hubs waar grondstoffen opnieuw in de keten worden gebracht. Afvalverbranding verankeren op de huidige ISVAG-site is een 20ste eeuwse oplossing.

Het is de hoogste tijd om ISVAG mee de 21ste klimaatneutrale en circulaire eeuw binnen te loodsen.

Afvalbeleid Verbrandingsovens

Meer over Afvalbeleid, Verbrandingsovens