Na nieuwe regeringen in Duitsland en Nederland met ambities voor industrie, dreigt Vlaanderen helemaal achteraan in de rij te belanden. Tussen de lijntjes door lees en hoor je dat de Nederlanders Chemelot liever met Rotterdam verbinden dan met Antwerpen, want daar zijn er “bestuurlijke” problemen. - © Ricardo Gomez Angel

Inspirerend: Nederland maakt meerjarenplan voor energie-infrastructuur

Na nieuwe regeringen in Duitsland en Nederland met ambities voor industrie, dreigt Vlaanderen helemaal achteraan in de rij te belanden. Tussen de lijntjes door lees en hoor je dat de Nederlanders Chemelot liever met Rotterdam verbinden dan met Antwerpen, want daar zijn er “bestuurlijke” problemen. - © Ricardo Gomez Angel

Eind november publiceerde het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu het meerjarenplan infrastructuur energie en klimaat: daarin worden de grote infrastructuurprojecten voor de energie- en klimaattransitie uitvoerig besproken. Het plan kwam tot stand na overleg met de industrieclusters en de milieubeweging. Voor elke cluster werd een toekomstplan uitgetekend. Het is belangrijk dat de Vlaamse overheid deze oefening ook doet.

Het meerjarenplan infrastructuur energie en klimaat (MIEK) is een soort catalogus van grootschalige infrastructuurprojecten die Nederland de komende jaren wil uitvoeren. Het zijn projecten van nationaal belang: denk aan versterking van de elektriciteitsnetten, aftakkingen naar industriële clusters, en pijpleidingen tussen havens. Het is de Nederlandse overheid die de trekkersrol opneemt, in samenspraak met de bedrijven die de infrastructuur willen opzetten. 

Wat kan Vlaanderen daaruit leren? 

Deze oefening is gekoppeld aan het PIDI, het Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie, dat de basis vormt om het MIEK uit te voeren. Idee erachter: de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire industrie moet je nu plannen, want infrastructuur bouwen heeft een lange doorlooptijd. Tegelijkertijd investeert de industrie niet vooraleer er zekerheid is over de infrastructuur. Het is een samenwerking van de industrie, netwerkbedrijven, energieproducenten, mede-overheden en de rijksoverheid zelf. 

Dat Nederland er zo snel mee weg is, heeft alles te maken met het specifiek luik over industrie in hun klimaatakkoord. Het idee: de industrie moet zelf haar huiswerk maken, modelleren wat de opties zijn inzake energieverbruik, CO2-opvang en benodigde hoeveelheden waterstof en ze moet daarbij aangeven welke infrastructuur nodig is. Per cluster vol energie-intensieve bedrijven heeft dat geleid tot de CES, Cluster Energie Strategieën, waar de noden worden opgesomd. Het helpt om vanuit de systeembenadering de komende decennia goed in te richten. Deze documenten worden ook elke 2 jaar geactualiseerd.

De transitie naar een klimaatneutrale en circulaire industrie moet je nu plannen, want infrastructuur bouwen heeft een lange doorlooptijd. Tegelijkertijd investeert de industrie niet vooraleer er zekerheid is over de infrastructuur.

Hoe zullen we ooit nog infrastructuur plannen in Vlaanderen? 

Eén van de grote speerpunten in het meerjarenplan is de Delta-Corridor, die de haven van Rotterdam (en Moerdijk) verbindt met met Chemelot (Geleen) voor LPG, waterstof, propeen en CO2. Op die manier kan die op zijn beurt verbonden worden met het Europese hinterland, en vooral met Duitsland. Het doel: de strategische positie van Nederland in Noordwest-Europa veilig stellen. De cluster van Rotterdam zegt zelf dat ze aan het beginpunt staat van een grote transitie van haar bedrijfsmodel, vanwege haar huidige fossiele focus. 

Wanneer zal de Vlaamse Overheid, met de Port of Antwerpen voorop dit eens helder stellen? De leidingstraat zal allicht nog niet voor morgen zijn. Waar blijft trouwens dat participatief traject en het gekozen tracé? Tegen dat we eraan beginnen in Vlaanderen, ligt de Nederlandse Deltacorridor al. Die zou volgens planning  al eind 2026 operationeel zijn. Om dat voor te bereiden, werken onze noorderburen nog aan een kosten-batenanalyse en zet men de laatste punten en komma’s van de businesscase op papier. De kosten worden geschat op 1.8 miljard.

Steek de kop toch niet in het zand

Op dit moment gebeurt het infrastructuurbeleid van Vlaanderen erg ad hoc. Er werden waterstofleidingen aangekondigd in het relanceplan, Antwerp@C kijkt uit naar de investeringen van de Europese Commissie om met hun CCS-verhaal te beginnen en intussen wordt BRABO, de verzwaring van het  elektriciteitsnet in Port of Antwerp aangelegd. 

Best zou Vlaanderen, zoals in Nederland, de industrie vragen haar huiswerk te maken en de behoeftes die nodig zijn om naar een klimaatneutrale en circulaire industrie om te schakelen, in kaart te brengen. Nadien is er nood aan een breed maatschappelijk debat vooraleer de regering alle wensen van de industrie in een meerjarenplan giet.

Al geruime tijd belooft de Vlaamse regering een industriebeleid. Na nieuwe regeringen in Duitsland en Nederland met ambities voor industrie, dreigt Vlaanderen helemaal achteraan in de rij te belanden. Tussen de lijntjes door lees en hoor je dat de Nederlanders Chemelot liever met Rotterdam verbinden dan met Antwerpen, want daar zijn er “bestuurlijke” problemen. De Deltacorridor wordt dus een groot paradepaardje voor de Nederlandse overheid, die haar industrie zal verankeren. 

De Vlaamse regering beloofde in navolging van de VLAIO roadmapanalyse ‘Naar een koolstofcirculaire en CO2-arme Vlaamse industrie’’ een energiestudie, waar de energiebehoeften maatschappijbreed (inclusief de industrie) in kaart worden gebracht. Een eerste stap, maar het is een no-brainer dat industrie, maatschappij en overheid moeten samenzitten om de infrastructuur van de toekomst uit te tekenen. De tijd loopt!

Zware industrie

Meer over Zware industrie