Hergebruik in de circulaire economie eindelijk in kaart

Paradoxaal genoeg gaan de meeste investeringsbudgetten naar de onderste treden op die circulaire ladder

Het Steunpunt Circulaire Economie heeft voor de eerste keer hergebruik van consumptiegoederen in Vlaanderen in kaart gebracht. Dat is goed nieuws, want in de circulaire economie wordt steeds meer aandacht gehecht aan preventie en hergebruik. Recyclage is ook nodig, maar staat lager in de pikorde. Paradoxaal genoeg gaan de meeste investeringsbudgetten net naar de onderste treden op die circulaire ladder.

Dat komt omdat afval heel tastbaar en meetbaar is, en nood heeft aan een onmiddellijke oplossing. De meer complexe strategieën voor waardebehoud en circulariteit zijn van nature moeilijker te vatten. Een beleid voeren en een businessmodel opbouwen rond remanufacturing, herstel en hergebruik ligt daardoor minder eenvoudig. De onderzoekers hebben de grote verdienste dat ze een concreet cijfer hebben geplakt op de mate van hergebruik. 

Geen 5,4 maar 33,8 kg per Vlaming per jaar

Voordien gingen beleidsmakers en onderzoekers uit van 5,4 kilogram aan hergebruikte gebruiksgoederen (zoals meubels, elektronische apparaten, textiel, …) per persoon per jaar in Vlaanderen. Dit is een cijfer dat de Vlaamse overheid in haar actieplan huishoudelijk afval wil opkrikken naar 7 kilo. De 5,4 kilo blijkt een serieuze onderschatting. Dit is slechts het gemiddeld gewicht aan verkochte goederen per persoon in de bekende kringwinkels. 

In werkelijkheid vormen die aankopen slechts 15% van het totale hergebruik aan goederen. Mensen kopen en verkopen, geven en ontvangen steeds meer via andere kanalen. Dat geldt niet alleen voor klassieke 2de handswinkels, maar vooral via online platforms zoals Vinted, Facebook of 2dehands.be. Het totale gewicht bedraagt 33,8 kg per jaar. 

Een flink cijfer, al moeten we daar een belangrijke kanttekening bij plaatsen. De onderzoekers ontdekten dat mensen slechts in een op de vier aankopen een oud voorwerp vervingen. Door de lagere prijs van hergebruikte toestellen en voorwerpen, hebben mensen kennelijk de neiging om vooral méér spullen te kopen. De precieze milieu-impact is dus niet eenduidig positief, al moet dit nog verder onderzocht worden.

De onderzoekers vinden het in elk geval een goed idee om vanaf nu dit uitgebreide cijfer te hanteren om onze hergebruiksdoelstellingen en het materialenbeleid uit te stippelen. We kunnen ons daarbij aansluiten. Een andere en wellicht belangrijkere suggestie, die wij eveneens onderschrijven, is het toevoegen van andere indicatoren naast gewicht. 

Hergebruik vereist betere kwaliteit

Hergebruik dient om de levensduur van voorwerpen, materialen en grondstoffen te verlengen. De kwaliteit van de ingezamelde spullen is erg belangrijk om een verder leven mogelijk te maken. Die van meubels is bijvoorbeeld sterk gedaald in de voorbije decennia. Daarom pleiten de onderzoekers voor indicatoren die herstelbaarheid, voorbereiding voor hergebruik, hergebruiksvergoeding en uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in kaart brengen.

Dat laat veel makkelijker toe om een fijnmaziger beleid te voeren. We steunen bijvoorbeeld het invoeren van een herstelscore, naar het recente Franse voorbeeld in de ‘loi-antigaspillage’. Dit systeem bepaalt een score op basis van 5 eenvoudig meetbare en controleerbare criteria (herstelinformatie, demonteerbaarheid, beschikbaarheid van wisselstukken, prijsverhouding reparatie tav nieuwkoop, productspecifieke criteria). 

Naar het voorbeeld van het energielabel kan men na verloop van tijd producten met een te lage score verbieden. De score kan ook dienen de bijdrage van fabrikanten aan Recupel of een ander beheersorganisme te berekenen en een hogere bijdrage te vragen voor toestellen die minder goed te repareren zijn. Producenten van herstelbare en circulaire producten zouden hierdoor minder bijdragen en een flink voordeel krijgen, zoals we hier al beschreven.

Op lange termijn is dit een boeiende en hoopvolle piste voor een systeem dat consequent mikt op kwaliteit, lange levensduur, en een kleiner beslag op grondstoffen. Ze kan bovendien gigantische kansen bieden voor lokaal en circulair verankerde bedrijven, met alle economische en werkgelegenheidsvoordelen die daaraan verbonden zijn. 

Manifesto

Op korte termijn roepen we iedereen op om het manifesto van onze lidorganisatie Repair & Share te tekenen. Ze pleiten voor een langere levensduur van producten, het verlengen van de garantieperiode van elektrische apparaten, het voorzien van voldoende wisselstukken voor reparatie, en investeringen in hersteldiensten. 

Dat zijn kleine maar haalbare initiatieven. Toch bevatten ze de kiem van een nieuw economisch paradigma waarbij bedrijven er alle belang bij hebben om topproducten te maken en een lange levensduur te garanderen. Deze stappen vormen de onmisbare voorwaarde om de nieuwe bedrijfsmodellen rendabel en mainstream te maken.

Circulaire businessmodellen Repair&Share

Meer over Circulaire businessmodellen