Waterstof vervoerd op een vrachtwagen.

Foto CC haymarketrebel

Europese waterstofstrategie laat deur open voor fossiele brandstoffen

Waterstof vervoerd op een vrachtwagen.

Foto CC haymarketrebel

De Europese Commissie lanceerde op 8 juli haar langverwachte waterstofstrategie. Waterstof is een energiedrager die - als ze op een duurzame manier geproduceerd wordt - cruciaal is in de race naar klimaatneutraliteit. Jammer genoeg laat de strategie de deur nog wijd open voor waterstof uit fossiele bronnen. En dat kan weleens een paard van Troje zijn dat de energietransitie stokken in de wielen steekt.

Europees commissaris Timmermans presenteerde 180 miljard euro aan investeringen in productie, transport en opslag van hernieuwbare waterstof om waterstoftechnologie een boost te geven. Een groot deel van dat budget zal uit het postcoronaherstelplan komen, waar de Commissie momenteel de laatste hand aan legt. Moeilijk te decarboniseren sectoren als de staal- en cementindustrie, scheepvaart en luchtvaart krijgen voorrang.

Hoewel de Commissie de prioriteit legt op groene waterstof, geproduceerd uit elektrolyse op basis van wind- en zonne-energie, voorziet het voorstel nog veel ruimte voor productie van blauwe waterstof uit fossiele brandstoffen, met afvang en opslag van CO2 (CCS). 

All about the money

Vandaag is het grootste deel van de waterstof grijs: ze wordt geproduceerd op basis van aardgas en zonder koolstofafvang. Met een productieprijs van €1,5/kg is dat met voorsprong de goedkoopste methode. Voor blauwe waterstof met afvang en opslag van koolstof schommelt dat rond de €2/kg en voor groene, hernieuwbare waterstof tussen de €2,5 en €5,5/kg. Hoewel de kosten van elektrolysers de voorbije tien jaar al met 60 procent gedaald zijn en er nog eens een halvering de kostprijs geschat wordt de komende tien jaar, zou de hernieuwbare variant pas competitief zijn met het fossiele broertje tegen 2030. Net voor die overgangsfase laat de Commissie toch nog de deur opene voor blauwe waterstof. Dat dreigt de uitbouw van echt groene waterstof vanaf 2030 te bemoeilijken en de maatschappij op te zadelen met verzonken kosten. 

De Commissie zet in de strategie zelfs geen einddatum op het gebruik van fossiel gas. Aardgas zou tegen 2050 nog 15 procent van de energiemix kunnen uitmaken in 2050, het jaar waarin de EU klimaatneutraal wil zijn.

Erg jammer is ook dat energie-efficiëntie afwezig is in de strategie. Het is nochtans cruciaal dat Europa garandeert dat subsidies voor waterstof de markten voor energie-efficiëntie en elektrificatie niet verstoren.

De CCS-illusie

Heel wat experts zijn bijzonder kritisch over koolstofafvang en -opslag. DIW Berlin, het Duitse Instituut voor Economisch Onderzoek is zelfs ronduit vernietigend voor de technologie en spreekt over de ‘CCS-illusie’. CCS is erg duur, niet volledig koolstofvrij en biedt geen technische noch economische oplossing die de gasindustrie kan redden. De voorbije tien jaar zijn een verloren decennium: de stap van demonstratieprojecten naar grootschalige installaties is nooit gelukt. Van de 21 geplande projecten in Europa de laatste tien jaar staan er slechts twee nog in de steigers.

Claude Turmes, de Luxemburgse minister van Energie en een zwaargewicht in de Europese energiediscussies sluit zich daarbij aan: “De EU investeerde na de economische crisis van 2008 een miljard euro in CCS, maar nu blijkt dat vijf van de zes vlaggenschipprojecten faalden. Die fout mogen we niet opnieuw maken.” 

Groen vs blauw

In essentie is de keuze tussen groene waterstof uit hernieuwbare elektriciteit en blauwe waterstof uit aardgas een afweging tussen twee verschillende economische modellen. 

Elektrolysers kunnen in serie en modulair geproduceerd worden. Hoe meer we er bouwen, hoe goedkoper ze worden. Bij koolstofafvang en -opslag daarentegen is er nood aan een eenmalige grote investering in pijpleidingen om de CO2 te bergen. Een grote leercurve valt daar niet te verwachten. Meer nog: het theoretische CCS-model zal in de praktijk nog jaren vertraging oplopen, waardoor je je kan afvragen of het sop de kolen wel waard is. 

Het pad ligt bezaaid met juridische, technische en vergunningsproblemen. Vóór 2025 zal nog geen grammetje CO2 opgeslagen zijn, en tegen 2030 kan groene waterstof al competitief zijn. Hoeveel winst kan CCS dan nog opleveren op die paar jaar? Daartegenover staat dat die zware investeringen in pijpleidingen niet op tien of twintig jaar afgeschreven zijn. De druk om toch nog verder gebruik te maken van fossiele brandstoffen na die periode zal heel groot zijn. Ook het Fraunhofer Instituut wijst op het gevaar van een fossiele lock-in: een keuze voor blauwe waterstof als brugtechnologie, zal het nadien net lastiger maken voor groene waterstof om door te breken. En hoe hoger de waterstofvraag is, hoe groter het gevaar dat de industrie ook bij blauw zal blijven. 

In België pleit VBO voor CCS als een van de belangrijkste maatregelen om de uitstoot van de industrie te verminderen. Maar Boston Consulting Group (BCG) waarschuwde in haar studie (in opdracht van VBO) al dat het onzeker is of de techniek tegen 2030 matuur genoeg zal zijn en tegen een acceptabele kost gerealiseerd kan worden op grote schaal. Bovendien, stelt BCG, zal CO2 opslag buiten België moeten plaatsvinden en zijn er internationale akkoorden nodig voor transport en opslag van CO2. 

Hoe moet het dan wel? 

Er is eerst en vooral nood aan een industriële strategie naar klimaatneutraliteit op lange termijn. En hoe gek het ook lijkt: wellicht blijft de industrie best nog even verder werken op grijze waterstof. Op korte termijn zouden we beter snel investeren in energie-efficiënte processen en hernieuwbare elektriciteit en die rechtstreeks gebruiken voor processen waar dat mogelijk is. Er is daarnaast nog veel ruimte om hernieuwbare elektriciteit rechtstreeks op het net te brengen, veruit de meest efficiënte oplossing. 

In combinatie met energiebesparing, interconnectie met andere landen en vraagsturing kunnen we de komende jaren een heel eind verder. Laten we intussen ervaring opdoen met de bouw en werking van elektrolysers en werken aan opschaling om de kosten naar beneden te brengen. Zo kunnen we vanaf 2030 volle vaart maken met groene waterstof. CCS ten slotte heeft enkel zin voor procesemissies die niet te vermijden zijn - en niet voor sectoren die eigenlijk werk moeten maken van fossielvrije productiemethoden. 

Om naar uit te kijken

De waterstofstrategie bevat ook interessante nieuwe discussies om naar uit te kijken. Zo komen er Carbon Contracts for Difference (CCfD), waarbij de overheid in langetermijncontracten aan de investeerder in groene waterstof het kostenverschil bijpast ten opzichte van het goedkopere grijze waterstof. Ook de classificatie van hernieuwbaar gas zal een cruciale discussie zijn om de waterstofmarkt echt groen te krijgen. 

De voorzet van de Commissie mag dan nog steeds te fossiel gekleurd zijn, het werk is nog maar net begonnen. Vooral van het Europees Parlement verwachten we dat ze de strategie nog rechttrekken. Want dat zal nodig zijn.

Waterstof

Meer over Waterstof