“Betonstop: belangrijk kantelpunt, maar uitvoering moet vandaag beginnen”

De Vlaamse regering heeft het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) goedgekeurd. “Het is positief dat de regering kiest voor minder beton en meer natuur, maar er zijn te weinig garanties om de beloftes tijdig waar te maken op het terrein”, stellen Natuurpunt en Bond Beter Leefmilieu (BBL).

Dat de Vlaamse regering zich uitspreekt voor een betonstop is een belangrijk kantelpunt. De timing (2040, met een afbouwscenario vanaf 2025) is echter rijkelijk laat. Zelfs als de regering in haar opzet slaagt, zal tegen 2040 tienduizenden hectares open ruimte ingenomen zijn door bijkomende bebouwing en wegen. Daarnaast is te vrezen dat het bij nobele intenties zal blijven.

Om te voorkomen dat er in de praktijk niets in huis komt van de plannen, kan de overheid zichzelf en de lokale besturen voorwaarden opleggen. Eén van die voorwaarden zou de opmaak van een register van slecht gelegen bouwgronden kunnen zijn, gekoppeld aan een actieplan met instrumenten en budgetten om het schrappen of herlokaliseren van kavels te compenseren. Een soortgelijk actieplan kan ervoor zorgen dat gronden aangeduid worden voor de aanleg van extra natuur en ecologische verbindingen.

Minder beton en meer natuur zijn van cruciaal belang voor de biodiversiteit, de gezondheid van de Vlaming én de aanpak van het klimaatprobleem. Het is echter nog koffiedik kijken hoe de regering de voorziene vergroening gaat realiseren. De ambitie voor extra natuur en bos bestaat al jaren, maar geraakt amper of niet vooruit. Het Beleidsplan Ruimte herneemt een eerdere afspraak om de ruimte die nodig is voor extra natuur en bos aan te duiden op kaart, en dit tegen de nieuwe deadline van 2025. Die ambitie is nobel, maar nog belangrijker dan deze gebieden op kaart aan te duiden, is de nodige natuur te realiseren op het terrein. Net als de betonstop ontbreekt het hier echter aan een concreet actieplan.

Flexibele plannen: zegen of vloek?

Met het Beleidsplan Ruimte zullen Vlaanderen, provincies en gemeenten hun ruimtelijk beleid niet meer moeten vastleggen in langetermijnstructuurplannen waaraan het bestuur zich vervolgens strikt moet houden. Die bindende bepalingen werden door bouwpromotoren ervaren als een ongemakkelijk keurslijf, en zouden ook innovatieve ideeën rond kernversterking in de kiem smoren.

De besturen kunnen voortaan overstappen naar plannen die volledig flexibel zijn. De regering  houdt voor dat de overstap naar zulke flexibele plannen kernversterkend kan zijn voor steden en dorpen, en zo de open ruimte kan sparen. Omgekeerd bestaat volgens Natuurpunt en Bond Beter Leefmilieu ook het risico dat alles overal zal kunnen. Denk aan het omstreden shoppingcenter Uplace dat een enorme verkeersstroom zal veroorzaken of aan het dossier Essers waar natuur moet wijken voor industrie, terwijl in dezelfde regio nog duizend hectare industriegrond braak ligt. En dat risico lijkt groter dan de kansen die de ommezwaai biedt.

De afgelopen jaren leren ons dat de lusten en opbrengsten van ruimtelijke planning snel genoten worden (denk aan de creatie van nieuwe bouwgronden en -projecten) maar dat lasten en kosten steevast op de lange baan worden geschoven. Denk aan het schrappen van slecht gelegen bouwgronden, ruimtelijk herstel (het afbreken van niet waardevol leegstaand vastgoed) en het realiseren van natuurverbindingen doorheen landbouwgebieden. Bij gebrek aan een duidelijk actieplan en budgetten gebeurt er in de praktijk dikwijls helemaal niets.

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Bouwshift

Meer over Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, Bouwshift