Foto Peter Wendt

Al etend redden we de wereld, of maken we haar kapot?

Foto Peter Wendt

Over voeding en duurzaamheid wordt veel gezegd en geschreven. Om voor eens en altijd duidelijkheid te scheppen, is een grootschalige studie opgezet rond vijf milieuparameters in relatie tot voeding. Resultaten afkomstig van meer dan 38.700 landbouwbedrijven uit 119 landen komen tot een robuuste conclusie: als we de huidige milieu- en klimaatuitdagingen het hoofd willen bieden, moeten we overstappen naar een meer plantaardig voedingspatroon.

Hoe breder de kijk, hoe sterker de boodschap

Deze studie, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science, is de eerste over de milieu-impact van voeding op onze planeet die zo’n enorme dataset verzamelt. Ook het verenigen van milieuparameters is uniek. Zowel broeikasgassen, landgebruik, verzuring, vermesting als watergebruik werden meegenomen. Bij het bekijken van slechts één van deze parameters krijg je al eens een vertekend beeld. Maar door al deze parameters net samen te nemen, wordt de werkelijke impact duidelijk. Duurzame productie valt niet onder te verdelen in aparte hokjes, maar moet breed en holistisch benaderd worden.

Verpletterende voetafdruk

Nog maar eens wordt aangetoond hoe verpletterend groot de impact is van onze voedselproductie op de planeet. 26% van de broeikasgasuitstoot, 32% van alle verzuring en 78% van alle overbemesting is rechtstreeks gelinkt aan voedsel. Hiervoor gebruiken we 43% van het landoppervlak (uitgezonderd ijs- en woestijnoppervlak) op de aarde. Deze voetafdruk beïnvloedt op grote schaal de ecosystemen.

Dader en slachtoffer

Biodiversiteitsverlies, de opwarming van het klimaat, watertekorten en de achteruitgaande bodemkwaliteit worden sterk beïnvloed door voedselproductie. Het cynische is dat landbouw net zeer afhankelijk is van deze parameters. Voldoende water, goede bodems, biodiversiteit en een stabiel klimaat zijn essentieel om onze voedselproductie te garanderen. De landbouwsector zou dus de eerste moeten zijn om duurzame productiemethodes te verdedigen.

Voedselbeleid

De impact op onze planeet drastisch verlagen is nodig om voldoende voedselproductie voor de huidige en toekomstige generaties te garanderen. Hierbij is een hele ketenbenadering nodig. Van producent tot consument moeten gewoontes worden gewijzigd. Deze omslag kan enkel gemaakt worden met behulp van een breed voedselbeleid. In zo’n beleid wordt over verschillende beleidsdomeinen heen, en op verschillende beslissingsniveaus, werk gemaakt van een overkoepelende visie. Een voedselbeleid is dus essentieel op stedelijk, Vlaams, federaal en Europees niveau.

De onderzoekers wijzen ook op het belang van een internationale strategie. De Verenigde Naties moeten hier met de Food Agricultural Organisation (FAO) het voortouw nemen. Duidelijke labels, fiscale instrumenten en het verschuiven van de landbouwsubsidies richting duurzame productie worden door de onderzoekers aangehaald als essentiële maatregelen binnen dergelijk voedselbeleid.

Efficiëntie als luchtkasteel

De kern van een duurzaam voedselbeleid is de omschakeling naar een meer plantaardig voedingspatroon. Dat is nodig voor zowel de gezondheid als het milieu. Zo overstijgen de meest efficiënt geproduceerde dierlijke producten qua impact veruit de plantaardige alternatieven. Het meest milieuvriendelijke stuk vlees heeft nog steeds zes keer de impact van plantaardige eiwitten en gebruikt 36 keer zoveel land. De efficiëntst geproduceerde koemelk heeft nog steeds dubbel zoveel impact als sojamelk. Het argument dat we met efficiëntieverhoging een duurzame dierlijke landbouw op dit niveau kunnen in stand houden, wordt voorgoed doorprikt.

De koe bij de horens

Dierlijke productie, of die nu op land of op water gebeurt, is de grote oorzaak van de aan voedsel gerelateerde milieuproblemen. Dierlijke producten staan in voor 18% van onze dagelijkse calorie-inname. Maar daartegenover zijn ze verantwoordelijk voor 58% van de broeikasgassen, 57% van de watervervuiling, 56% van de luchtvervuiling en 83% van het landgebruik binnen de landbouw. Als alle Europeanen één dag in de week volledig plantaardig zouden eten, dan besparen we 5 miljoen hectare land. De studie maakt een einde aan de zinloze welles-nietesdiscussie rond dierlijke productie. Het beleid moet de koe bij de horens vatten en onze voedselproductie en -consumptie verplantaardigen.

> Lees de studie in Science

Landbouw

Meer over Landbouw